Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/40

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

154. Hij mag geen belang hebben in eenige pagt, of Collecte van 's Lands belastingen, of in leverancien of in Aannemingen, ten behoeve der Republiek, of van derzelver Gedeelten. Hij mag niet kopen eenige Ordonnancien, Actien of Credieten, ten haaren laste.

155. Het uitvoerend Bewind benoemt bij ieder Departementaal Bestuur, éénen Commissaris, en ten hoogsten drie voor de gezamenlijke Gemeente-Bestuuren, in elk Departement, om toetezien en te zorgen, dat de Wetten behoorlijk worden uitgevoerd.


TWEEDE AFDEELING.
Van de Departementaale Besturen.


156. Ieder Departement heeft zijn eigen Bestuur, bestaande uit zeven Leden. Dezen moeten zijn Stembevoegde Burgers, ten vollen vijf en twintig Jaaren oud zederd de laatste zes Jaaren, inwoners van het Departement, waarin zij gekozen zijn.

157. Tot dit Bestuur, echter, worden niet gekozen Burgers, die aan eenigen kerklijken Eerdienst verbonden of aan eenig openbaar onderwijs zijn toegewijd; tenzij dezelven, alvoorens vrijwillig afstand doen van hunne bedieningen.

158. Uit elk der zeven Ringen, waarin (volgens Titul I. Art. V.) een Departement verdeeld is, wordt één Lid tot dat Bestuur gekozen. Voor de eerste maal kiezen de zeven Ringen, allen te gelijk, ieder, één Lid.

159. Van de zeven Leden treden, telkens, de twee eerste jaaren, twee, en, het derde Jaar, de drie overigen af. Voor de eerste maal beslist het lot, één maand na derzelver eerste zitting, welke leden het eerste, tweede en derde jaar zullen aftreden. Vervolgens, geschied dit naar onderdom van dienst.

160. Het aftredend Lid is andermaal verkiesbaar doch voor de derde maal niet, dan na een tusschentijd van drie Jaaren.

161. Ieder jaar worden de nieuwe Leden gekozen door die Ringen aan wien zulks naar de orde van aftreding toekomt.

162. Tot dat einde, komen de Grond-vergaderingen in zoodanigen Ring bijéén, op den laatsten Dingsdag in Junij van ieder jaar.

163. Elke Grond-Vergadering benoemt, alsdan één Persoon tot Lid van het Departementaal Bestuur benevens eenen Kiezer en deszelfs Plaatsvervanger.

De wijze is dezelfde, als Tit. II., Reglement Letter A.. bepaald is omtrent de Leden van het vertegenwoordigend Lichaam.

164. Op den tweeden Dag daarna, vergaderen alle de Kiezers ter Rings-Vergadering, in de daartoe bestemde Hoofdplaats, tot het verkiezen van één Lid tot het Departementaal Bestuur voor hunnen Ring.