Naar inhoud springen

Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/43

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

gelijk mede hunne Secretarissen en verdere Bedienden, de gevorderde Verklaring af, en onderteekenen dezelve.

188. De Kiezers-Vergadering van iederen Ring benoemt jaarlijks op eenen dag,. door de Wet bepaald, eenen Opneemer der Reekeningen van het Departementaal Bestuur. De zeven alzoo benoemde Opnemers vergaderen, mede op eenen tijd, bij de Wet vastgesteld, in de Departementale Stad, om te hooren en te sluiten de Reekeningen van het afgeloopen Jaar, of hunne bedenkingen daarop voortedragen. Zij doen het verslag van dit hun verrigtte drukken en zenden hetzelve, nevens de reekeningen, aan het Uitvoerend Bewind, hetgeen beslissende uitspraak doet. Zij blijven, jaarlijks, niet langer, dan veertien Dagen, tot het opnemen der reekeningen, vergaderd.

189. De Departementaale Bestuuren worden georganiseerd door den tijdelijken Voorzitter.


DERDE AFDEELING.
Van de Gemeente-Bestuuren.


190. Over elke Gemeente is een Gemeente-Bestuur.

191. Het getal en de jaarwedde der Leden, de tijd en wijze hunner Verkiezing door de stembevoegde Burgers, tot iedere Gemeente behoorende, en de tijd der zittingneming, zoo van allen voor de eerste maal als ten aanzien der nieuwe Leden jaarlijks, word door het Vertegenwoordigend Ligchaam, bij een Reglement, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, bepaald.

192. Jaarlijks treed een derde gedeelte af van ieder Gemeente-Bestuur, of een getal van Leden, dat het naast daarbij komt. De orde van aftreding word, voor de eerste maal door het lot bepaald, en geschied verder naar ouderdom van dienst.

Een aftredend Lid is weder verkiesbaar, doch voor de derde maal niet, dan na een tijdsverloop van drie Jaaren. 193. De Leden van een Gemeente-Bestuur moeten zijn stembevoegd, ten vollen vijf-en-twintig Jaaren oud, en ten minsten sederd de laatste vijf jaaren, gewoond hebbende in die Gemeente, tot welker Bestuur zij geroepen zijn.

194. Geen Gemeente-Bestuur mag eenige nieuwe plaatslijke Belasting vaststellen, dan na alvoorens daaromtrend te hebben gehandeld, en te zijn overeengekomen met gevolmagtigden uit de Stembevoegde Burgeren binnen deszelfs Gemeente, tot dat einde, op de wijze, bij het Reglement voorgeschreven, door dezelven benoemd, onder opvolgende goedkeuring van het Vertegenwoordigend Ligchaam.

195. Ieder Gemeente-Bestuur maakt deszelfs jaarlijksche reekeningen van den plaatslijken Ontvang en Uitgave openbaar, op de wijze, bij het Reglement bepaald.

196. Het zend, jaarlijks, met den aanvang der Maand