177. Bij deze begrooting voegt Hetzelve eene specifieke verandwoording der sommen, in het afgelopen Jaar aan het Departement toegestaan, en alzoo besteed. Het baatig Slot strekt in mindering der nieuwe begrooting.
178. In onvoorziene gevallen, kan een Departementaal Bestuur eene buitengewoone begrooting inzenden. Het Uitvoerend Bewind doet dezelve, alsdan zonder uitstel, aan het Vertegenwoordigend Ligchaam ter beoordeeling toekomen.
179. De Departementaale Bestuuren zien toe, ieder in zijn Departement, dat de invordering der Nationaale Belastingen rigtig en zonder knevelarij geschiede, en dat de overmaaking der ontvangen gelden niet vertraagd worde. Van allen misbruik, of verzuim in dezen, geven zij aan het Uitvoerend Bewind kennis.
180. Zij ontvangen van de Gemeente-Bestuuren, in hun Departement, Memoriën van derzelver Ontvang en Uitgave voor reekening der Republiek, en verzenden die met hunne bedenkingen, des nodig, aan het Uitvoerend Bewind.
181. Zij vernietigen, na ingenomen berigt der Gemeente- Bestuuren of andere ondergeschikte Collegien, in hun Departement, alle zoodanige besluiten van dezelven, als strijdig met de Staatsregeling of met de Wetten genomen zijn, met onverwijlde kennisgeving aan het Uitvoerend Bewind.
182. Zij schorsen de Leden van een Gemeente-Bestuur in de waarneming van hunnen post, wanneer dezelven, daarin volhardende, de openbaare veiligheid in gevaar zouden brengen, en geven van zoodanige schorsing aan het Uitvoerend Bewind onverwijld kennis.
183. Zij nemen kennis van zoodanige geschillen als tusschen onderscheiden Gemeente-Bestuuren, of andere ondergeschikte Collegien, in hun Departement mogten ontstaan, en vereffenen dezelven, na verhoor van beklaagden, onverminderd ieders regt, om zijne grieven en bezwaaren te brengen bij het Vertegenwoordigend Ligchaam, bij het Uitvoerend Bewind, of voor het Geregtshof, daaromtrend bevoegd, naar gelang der zake.
184. Het Uitvoerend Bewind roept, in geenerlei geval, de Leden van eenig Departementaal Bestuur, ter verandwoording, persoonlijk, vóór zich.
185. De Leden worden in geval van misdrijf, door het Uitvoerend Bewind, bij uitspraak van het Vertegenwoordigend Ligchaam, te regt gesteld voor een Hoog Nationaal Geregtshof.
186. Zij genieten een Dag-geld van zeven Guldens jeder, zonder boven dien iet meer, dan zuiver verschot, in reekening te mogen brengen. leder Lid, in Commissie zijnde kan zijne reiskosten en verteeringen als verschot bereekenen, mids niet hooger, dan tot zeven Guldens daags.
187. Bij het aanvaarden hunner posten, leggen zij,