Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/68

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
zelve het daarbij ingezonden Besluit niet in overweging, maar zend hetzelve oogenbliklijk, met haar Decreet van weigering, terug aan de Eerste Kamer.

23. Indien een besluit der Eerste Kamer, aan de Tweede Kamer voorgesteld, wel de vereischten heeft, in Art. 18. gevorderd, en, zo de Tweede Kamer wel bekrachtigt de verklaaring van onverwijlde noodzaaklijkheid, maar de zaak zelve, of den maatregel in het Besluit voorgedragen, niet bekrachtigt, zend zij hetzelve, met haar Decreet van weigering aan de Eerste Kamer terug.

24. Alle voorgestelde Besluiten der Eerste Kamer, aan welker hoofd niet geplaatst is de verklaaring van onverwijlde noodzakelijkheid, moeten, om door de Tweede Kamer te kunnen bekrachtigd of verworpen worden, alvoorens, drie lezingen in dezelve ondergaan. Het tijdsverloop, tusschen de ééne lezing en de andere, is ten minsten van drie dagen telkens. Zo het Besluit word bekrachtigd, worden de drie dagen der onderscheiden lezingen in de Tweede Kamer, aan het hoofd daarvan uitgedrukt.

25. In alle gevallen, waarin de Tweede Kamer een Besluit, haar door de Eerste Kamer voorgesteld, op de wijze bij Art. 23. bepaald, verwerpt, voegt zij bij haar Decreet van weigering, de redenen, welke haar daartoe bewogen hebben.

26. De Eerste Kamer neemt deze redenen, na een tus- schentijd van ten minsten twee dagen, in overweging.

a. Indien zij in dezelven berust, is het Decreet der Tweede Kamer onveranderlijk, en het voorgesteld Besluit blijft verworpen.
b. Zo de Eerste Kamer niet berust in de aangevoerde redenen van weigering, zend Zij haare tegenbedenkingen daarop aan de Tweede Kamer.

27. De Tweede Kamer neemt, in zoodanig geval, de nadere bedenkingen der Eerste Kamer, op den tweeden dag, na die te hebben ontvangen, in overweging.

28. Indien dezelve de bedenkingen der Eerste Kamer gegrond vind, vernietigt Zij haar Decreet van weigering, en bekrachtigt het voorgesteld Besluit van de Eerste Kamer.

29. Indien Zij die bedenkingen niet gegrond vind, volhard Zij bij haar Decreet van weigering : doch hiertoe word bij hoofdlijke stemming, eene meerderheid van twee Derden van alle haare tegenwoordig zijnde Leden vereischt. De naamen van allen, die in dit geval voor of tegen gestemd hebben, worden in de Notulen aangeteekent. Van dit besluit word, onverwijld, aan de Eerste Kamer kennis gegeven.

30. Een zoodanig afgekeurd Voorstel kan, bij geene der beide Kamers, wederom in overweging worden gebragt, dan na verloop van een Jaar.

31. De Tweede Kamer bekrachtigt of verwerpt, nimmer, eenig bijzonder Artikel van het voorgesteld Besluit. De Eerste Kamer kan het een of ander gedeelte van het-