Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/87

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

gadering ten dien einde aan dezelve worden aanbevolen.

32. Behalven eenen algemeenen Secretaris, worden aan het Staatsbewind toegevoegd een Secretaris van Staat voor de buitenlandsche zaken, drie Secretarissen van Staat voor de zaken van de Marine, van den Oorlog te Lande en voor de binnenlandsche, ofte wel voor ieder der drie laatstgemelden, ter keuze van het Staatsbewind, een Raad uit niet meer dan drie Leden bestaande, en eindelijk een Raad van Finantie van drie Leden met een Thesaurier Generaal.

33. Dezelve zijn belast met de administratie der zaken tot elks vak behorende, mitsgaders met de uitvoering der bevelen, welken zij daaromtrent van het Staatsbewind ontvangen ; alles op Instructie van en onder verantwoordelijkheid aan hetzelve. Zij worden aangesteld door het Staatsbewind uit eene nominatie van drie personen, geformeerd door de Commissie tot welker vak zij behoren.

34. Alle jaren zal één Lid van het Staatsbewind aftreden, het welk voor de eerstemaal plaats zal hebben op den eersten November 1802, vóór welken tijd bij loting de rang zal worden bepaald, volgens welken de jaarlijksche aftreding der Leden zal geschieden. Tot vervulling der openvallende plaatsen, zullen de Departementale Bestuuren volgens derzelver na te melden rang en tourbeurten, eene nominatie van vier personen aan het Staatsbewind inzenden uit welke hetzelve er twee aan het Wetgevend Ligchaam zal voordragen, om uit dezelven de aanstelling van een nieuw Lid te doen.

Ten einde de keuze der Leden van het Staatsbewind zo veel mogelijk op eenen geëvenredigden voet uit de geheele Nafie te doen geschieden, worden de tourbeurten der Departementale Bestuuren tot het inzenden der bovengemelde Nominatie in cas van vacature, bepaald ор de volgende wijze als 1 ) het Departement van Holland, 2) van Zeeland, 3) van Friesland, 4) van Braband, 5) van Holland, 6) van Groningen, 7) van Utrecht, 8) van Overijssel, 9) van Gelderland, 10) van Holland. 11 ) van Zeeland en 12) van Gelderland ; met dien verstande echter, dat de elfde en twaalfde beurten telkens uit nominatiën van twee andere Departementen zullen worden vervuld, als 1 ) van Zeeland en Gelderland, 2 ) van Vriesland en Overijssel, 3) van Braband en Utrecht, en 4) van Groningen en Holland en zoo vervolgens.

Alle tusschentijds openvallende Plaatsen, welke reeds eenmaal achtervolgens de bovenstaande tourbeurten vervult zijn geworden, zullen op nieuw vervuld worden uit nominatiën van dezelfde Departementen, welke de uitvallende Leden hebben voorgedragen ; doch de tusschentijds openvallende Plaatsen van de eerste Leden zullen vervuld worden door het Wetgevend Ligchaam uit eene Dominatie van het Staatsbewind van drie personen; en