Pagina:Verzameling van Nederlandse staatsregelingen (1798-1815).djvu/95

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

77. De Rechterlijke Magt wordt alleen uitgeoeffend door Rechters, welke bij of ingevolge de Staatsregeling vastgesteld zijn ofzullen worden.

78. In geene Rechtbanken zullen de Leden bij derzelver amstelling elkander onderling of ook den publieken Aanklager bij dezelve bestaan tot in den derden graad van Bloedverwantschap of Zwagerschap. Niemand kan de functie van Rechter waarnemen, die niet is stemgerechtigd Burger en den vollen ouderdom van vijf en twintig jaren niet heeft bereikt.

79. Alle Rechters zijn gehouden, des verzogt, de Sententien en Vonnissen van elkander, welke in kragt van gewijsde gaan, ter executie te helpen stellen, mitsgaders over en weder de zoogenaamde Letters Requisitoriaal te respecteren. Ingeval van geschil dienaangaande, staat de beslissing deswegens, gelijk mede van alle Jurisdictiquestien wanneer partijen onder hetzelfde Departementaal Gerechtshof behooren, aan het laatstgemelde en anders aan het Nationaal Gerechtshof.

80. In Criminele Zaken wordt bij definitive Sententien en Vonnissen ten nadeele van eenen Beschuldigden, het gepleegde misdrijf uitgedrukt, op poene van nulliteit. Alle Sententien en Vonnissen moeten met open deuren worden gepronuncieerd. Nimmer heeft eenige verbeurdverklaring van goederen plaats. Er wordt overal recht gedaan in naam en van wegen het Betaafsche Volk.

81. De Gerechtshoven der voormalige Gewesten blijven derzelver plaatshebbende Jurisdiction behouden. Zodanige Departementen, alwaar geen Gerechtshof aanwezig is, kunnen hetzelve aanstellen, op zodanigen voet, als door hun aan het Staatsbewind zal worden voorgedragen, om door het Wetgevend Ligchaam bekrachtigd te worden.

82. De voet en wijze van de inrichting der Rechtbanken in de onderscheidene Gemeenten zal door derzelver Besturen aan het Departementaal Bestuur worden voorgedragen het welk zorg zal dragen, dat dezelve zoo veel mogelijk op eenen gelijken voet worden ingericht en geregeld.

83. De wijze van procederen zoo voor het Nationaal Gerechtshof, de natemeldene Hooge Militaire Vierschaar den Zeeraad, de Departementale Gerechtshoven, als alle mindere Rechtbanken wordt door de Wet bepaald. 84. Het Staatsbewind zorgt, dat een algemeen Civiel en Crimineel Wetboek, na dat op de daar van gemaakte ontwerpen de consideratien van het Nationaal Gerechtshof zullen zijn ingenomen, ten spoedigsten aan het Wetgevend Ligchaam ter bekrachtiging worde aangeboden.

85. Indien bij de invoering van hetzelve eene andere organisatie der Rechterlijke Magt mogt worden vereischt zal het Staatsbewind, na ingekomene consideratiën der