der Krätzmilben” van den heer J. H. Schuurmans Stekhoven Jr., in medewerking met Raden Mas Notokworo.
De Voorzitter stelde het manuscript in handen van de heeren C. Ph. Sluiter en J. F. van Bemmelen, met verzoek om rapport, dat werd uitgebracht in de Februari-vergadering en met welks conclusie, strekkende tot opneming der verhandeling in de Werken, de vergadering zich vereenigde. Het werk zal verschijnen in de 2de Sectie van de Verhandelingen der Afdeeling.
In de Juni-vergadering der Afdeeling was, namens de „Royal Society” te Londen, een schrijven ingekomen, waarin de stand van zaken van den onder de auspiciën van dit Genootschap samengestelden en uitgegeven „International Catalogue of scientific Literature” werd uiteengezet en het advies ook van onze Akademie werd gevraagd over de wenschelijkheid van de voortzetting dezer onderneming, welke slechts met bijzonderen geldelijken steun van alle belanghebbenden mogelijk kan zijn.
De Voorzitter stelde het schrijven in handen van die leden der Afdeeling, die de permanente commissie voor de aangelegenheden van dezen catalogus vormen, met verzoek om prae-advies, dat werd uitgebracht in de buitengewone vergadering van September en, na te zijn overgenomen door de vergadering, in Engelsche vertaling aan de „Royal Society” als het adviseerend antwoord der Afdeeling gezonden is. (Zie het Verslag over den Catalogus, hierachter).
In diezelfde vergadering was van het Bestuur van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen” te Middelburg eene uitnoodiging ingekomen tot bijwoning van de herdenking van het 150-jarig bestaan op 9 Juli 1919. Daar geen der leden van de Akademie gelegenheid kon vinden om zich voor vertegenwoordiging beschikbaar te stellen, werd een telegrafische gelukwensch gezonden.
In de December-vergadering bracht de heer J. F. van Bemmelen, in opdracht van het correspondeerend lid der Afdeeling, den heer M. Fürbringer te Heidelberg mondeling diens dank over aan de Afdeeling voor haren gelukwensch bij de herdenking van zijn 50-jarig doctoraat, terwijl bij een later ontvangen schrijven hij zelf nog eens schriftelijk zijn dank betuigde.
In de Januari-vergadering bracht de Voorzitter in herinnering, dat in September 1911, op een daartoe door den toenmaiigen Minister van Binnenlandsche Zaken gedaan verzoek om bericht en raad, door de Afdeeling bevestigend geantwoord was op de vraag, door den Minister van Landbouw aan zijn ambtgenoot van Binnenlandsche Zaken voorgelegd, of toetreding van ons land tot de in 1875 gesloten Meterconventie
Pagina:Verzameling van verslagen en rapporten behoorende bij de Nederlandsche Staatscourant vol 1920 no 028.djvu/12
Deze pagina is proefgelezen
V R 28
12