Pagina:Verzameling van verslagen en rapporten behoorende bij de Nederlandsche Staatscourant vol 1920 no 028.djvu/2

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
V R 28
2

aangenaam zou zijn wanneer uit de leden der Afdeeling twee personen werden aangewezen om als leden in bovengenoemde commissie zitting te nemen.
 Door den Voorzitter werden hiertoe aangezocht de leden der Afdeeling, de heeren K. Martin en G. A. F . Molen­graaff, die zich hiertoe bereid verklaarden.
 Van Zijne Exc. den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen:
 b. Eene missive d.d. 22 Augustus 1919, no. 2931, Afd. K. W ., niet verzoek om het advies der Afdeeling te mogen vernemen over een request voor een Rijkssubsidie van f 2000, ten behoeve van de Publicatie-commissie van het Geologisch-Mijnbouwkundig Genootschap voor Nederland en Koloniën, waarop ten vervolge ontvangen werd eene missive van 27 September d.a.v., no. 3439, Afd. K. W., waarbij was ingesloten een request van dezelfde strekking van het bestuur van voormeld Genootschap.
 De Voorzitter stelde de stukken in handen van de heeren M. W . Beijerinck en J. F. van Bemmelen, met verzoek om prae-advies, dat ten gunste van het verzoek werd uitgebracht in de October-vergadering, ongwijzigd door haar werd overgenomen en als advies der Afdeeling aan den Minister is medegedeeld.
 c. Eene missive d.d. 13 November 1919, no. 4091, Afd. K. W., met verzoek om bericht en raad aangaande een request van den heer H. Nort, te Gouda, om boven de hem reeds verleende Rijkssubsidie voor zijne astronomische stu­diën, ter voltooiing van het door hem voorgenomen onder­zoek, in de eerstvolgende vijf jaren nog een jaarlijksche Rijkstoelage van f 360 te verleenen.
 De Voorzitter stelde het request in handen van de heeren J. C. Kapteyn en W. H. Julius, met verzoek om prae-advies, dat ten gunste van het gevraagde werd uitgebracht in de December-vergadering, ongewijzigd door haar werd overge­nomen en als advies der Afdeeling aan den Minister is mede­gedeeld.
 d. Eene missive d.d. 6 December 1919. no. 4350. Afd. K. W., met verzoek om zoo spoedig mogelijk te adviseeren over een tot den Minister gericht schrijven van de Commissie van Toezicht op het Centraal Instituut voor Hersenonder­zoek, betreffende de positie van het personeel, aan dat Insti­tuut verbonden.
 Ter tegemoetkoming aan ’s Ministers verlangen om deze zaak te bespoedigen, werden de stukken, onmiddellijk na ont­vangst, door den Voorzitter gesteld in handen van de heeren W. Einthoven, I. K. A. Wertheim Salomonson en E. D. Wiersma, met verzoek om prae-advies, dat in gunstigen zin