Pagina:Verzameling van verslagen en rapporten behoorende bij de Nederlandsche Staatscourant vol 1920 no 028.djvu/7

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
V R 28
7

rapport, dat in de September-vergadering werd uitgebracht en welks conclusie, waarmede de vergadering zich vereenigde, was om de verhandeling in de Werken der Akademie op te nemen, zoodat zij verschijnen zal in de 2de Sectie der Ver­handelingen van de Afdeeling.
 c. In de Februari-vergadering door den heer J. Boeke, namens den heer G. J. van Oordt, het manuscript van diens verhandeling: „Early development stages of Manis javanica Desm.”
 De Voorzitter stelde het manuscript in handen van de heeren J. W. van Wijhe en J. Boeke, met verzoek om rap­port, dat in de Maart-vergadering werd uitgebracht en met welks conclusie, strekkende tot opneming der verhandeling in de Werken, de vergadering zich vereenigde. Het werk zal verschijnen in de 2de Sectie van de Verhandelingen der Afdeeling.

 II. Bacteriologie.

 Ter opneming in het Verslag der vergaderingen werden mededeelingen aangeboden:
 1o. door den heer C. Eykman;
 a. namens den heer L. K. Wolff (Verslag Juni, blz. 138);
 b. namens den heer J. J . van Loghem (Verslag Maart);
 2o. door den heer M. W. Beijerinck (Verslag Februari, blz. 845).

 III. Geologie.

 De heer G. A. F. Molengraaff hield, mede namens den heer Max Weber, eene voordracht. (Verslag November, blz. 497).
 Ter plaatsing in het Verslag der vergaderingen werden mededeelingen aangeboden:
 1o. door den heer G. A. F. Molengraaff, namens:
 a. den heer P. Kruizinga (Verslag Mei, blz. 37);
 b. den heer H. A. Brouwer (Verslag November; Verslag April);
 c. den heer J. Wanner (Verslag Januari, blz. 797);
 2o. door den heer L. Rutten, correspondent der Afdee­ling (Verslag October, blz. 408; Verslag April);
 3o. door den heer K. Martin, namens den heer Fernand Meunier (Verslag October, blz. 464; Verslag Februari, blz. 954).

 IV. Natuurkunde.

 De heer H. A. Lorentz deed in de Octobervergadering eene mededeeling naar aanleiding van de jongste bevestiging van de algemeene relativiteitstheorie van den Berlijnschen hoogleeraar A. Einstein, welke mededeeling niet in het Verslag