Naar inhoud springen

Pagina:Wet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.pdf/39

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Artikel 160

1. De eilandsraad kan op voorstel van een of meer van zijn leden een onderzoek naar het door het bestuurscollege of de gezaghebber gevoerde bestuur instellen.
2. Het besluit tot het instellen van een onderzoek omvat een omschrijving van het onderwerp van onderzoek alsmede een toelichting. Deze omschrijving kan hangende het onderzoek door de eilandsraad worden gewijzigd.
3. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een door de eilandsraad in te stellen onderzoekscommissie. De commissie heeft ten minste drie leden en bestaat uitsluitend uit leden van de eilandsraad.
4. De artikelen 23, 117, derde lid, en 119, eerste lid, zijn van overeenkomstige toepassing op de onderzoekscommissie.
5. De onderzoekscommissie kan de bij deze wet verleende bevoegdheden uitsluitend uitoefenen, indien ten minste drie van haar leden aanwezig zijn.
6. De bevoegdheden en werkzaamheden van een onderzoekscommissie worden niet geschorst door het aftreden van de eilandsraad.
7. Op het besluit tot instelling van een onderzoek en tot instelling van een onderzoekscommissie, alsmede het besluit tot wijziging van de omschrijving van het onderwerp van een onderzoek zijn de artikelen 142, tweede lid, 143 en 144 van overeenkomstige toepassing.
8. Alvorens de eilandsraad besluit tot een onderzoek, stelt hij bij eilandsverordening nadere regels met betrekking tot deze onderzoeken. In elk geval worden daarin regels opgenomen over de wijze waarop ambtelijke bijstand wordt verleend aan de commissie.

Artikel 161

1. Leden en gewezen leden van de eilandsraad, de gezaghebber en gewezen gezaghebbers, eilandgedeputeerden en gewezen eilandgedeputeerden, leden en gewezen leden van de gezamenlijke rekenkamer, leden en gewezen leden van een door de eilandsraad, het bestuurscollege of de gezaghebber ingestelde commissie, ambtenaren en gewezen ambtenaren, door of vanwege het eilandsbestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt, zijn verplicht te voldoen aan een vordering van de onderzoekscommissie tot het verschaffen van inzage in, het nemen van afschrift van of het anderszins laten kennisnemen van alle bescheiden waarover zij beschikken en waarvan naar het redelijk oordeel van de onderzoekscommissie inzage, afschrift of kennisneming anderszins voor het doen van een onderzoek als bedoeld in artikel 160 nodig is.
2. Indien een vordering als bedoeld in het eerste lid betrekking heeft op bescheiden die afkomstig zijn van een instelling van de Europese Unie of van het Rijk en kennisneming van die bescheiden door de onderzoekscommissie het belang van de Europese Unie of de Staat kan schaden, wordt niet dan met toestemming van Onze Minister aan de vordering voldaan.
3. Ambtenaren, door of vanwege het eilandsbestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt, zijn gehouden om aan een onderzoek als bedoeld in artikel 160 alle door de onderzoekscommissie gevorderde medewerking te verlenen.

Artikel 162

1. Personen als bedoeld in artikel 161 zijn verplicht te voldoen aan een oproep van de onderzoekscommissie om als getuige of deskundige te worden gehoord.
2. Een getuige of deskundige die door de onderzoekscommissie wordt gehoord, is niet tevens lid van de onderzoekscommissie.