Naar inhoud springen

Pagina:Wetboek op de regterlijke instellingen en regtspleging in het koningrijk Holland (1809).pdf/19

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

bij te wonen, ten zij dezelve door ziekte of andere volſtrekte beletſelen verhinderd, of door den preſident of den raad om gewigtige redenen verſchoond worden.

Bij verhindering van den Preſident, of bij vacature, zal deszelfs post worden waargenomen door het oudſte lid in rang.

Art. 74.

De preſident zal hebben het beleid en beſtuur over de orde; waarin de zaken, de eene na de andere, zullen worden behandeld; hij zal eenigen tijd vóór het aangaan der gewone vergadering in de raadkamer zijn, ten einde te kunnen nagaan, welke zaken in overweging moeten worden genomen, en deswegens met den griffier, of met de leden over hunne commisſorialen te kunnen ſpreken.

Art. 75.

De preſident zal daarin zoo veel mogelijk in acht nemen, dat de zaken, welke bijzonderen ſpoed vereiſchen, vóór alle andere worden afgedaan; bijzonder de criminele vóór de civiele, en dat voorts aan een ieder promopt en onvertogen regt wedervare.

Art. 76.

Alle beſlotene brieven, van wat aard of natuur, aan het geregtshof toegezonden, zullen door den preſident worden geopend, en bij de eerſte gewone zitting, of eerder, aan den raad medegedeeld, of aan de commisſarisſen, met de zaak, waartoe dezelve betrekkelijk zijn, belast, ter hand geſteld.

Art. 77.

De requesten, op welke in den raad moet worden gedisponeerd, zullen door de partijen, of van hunnent wege, moeten worden ingeleverd bij den preſident, of wel in de griffie, om ten ſpoedigſten aan denzelven te worden bezorgd; de leden van den raad zullen zich nimmer met het aannemen of overbrengen daarvan mogen bemoeijen.

Art. 78.

De preſident of andere leden van het geregtshof zullen nimmer aan de partijen, hun verder dan in den zesden graad van bloedverwantſchap, tegenwoordige of voormalige zwagerſchap, beſtaande, en die zij weten of vermoeden, dat eenig proces of andere zaken bij het hof hebben, of zullen krijgen, of in welker zaken door het hog zal moeten worden geadviſeerd, deswegens eenigen raad mogen geven.

Art. 79.

Zij mogen, direct noch indirect, eenige giften, gaven of geſchenken aannemen, genieten of zich doen toezeggen, van eenige collegiën of eenige perſonen, die hun verder dan