Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/113

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

krankzinnigengesticht, die iemand in het gesticht opneemt of houdt, zonder zich het bevel van de bevoegde macht of de rechterlijke uitspraak te hebben laten vertonen, of die nalaat van deze opneming en van het bevel of de uitspraak op grond waarvan zij geschiedt, in zijn registers de vereiste inschrijving te doen, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van ten hoogste honderd vijftig gulden.

Artikel 551

De ambtenaar van de burgerlijke stand die nalaat vóór de voltrekking van een huwelijk zich de bewijsstukken of verklaringen te laten geven die de burgerlijke wet vordert, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.

Artikel 552

De ambtenaar van de burgerlijke stand die in strijd handelt met enig voorschrift der burgerlijke wet omtrent de registers of de akten van de burgerlijke stand of omtrent de formaliteiten voor of bij de voltrekking van een huwelijk, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 553

De ambtenaar van de burgerlijke stand die nalaat een akte in de registers in te schrijven of een akte op een los blad schrijft, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste drie honderd gulden.

Artikel 554

Met geldboete van ten hoogste honderd gulden wordt gestraft:

1o. de ambtenaar van de burgerlijke stand die nalaat aan het bevoegd gezag de opgaven te doen die enig wettelijk voorschrift van hem vordert;
2o. de ambtenaar die nalaat aan de ambtenaar van de burgerlijke stand de opgaven te doen die enig wettelijk voorschrift van hem vordert.
 

TITEL IX
SCHEEPVAARTOVERTREDINGEN

Artikel 555 [1]

De schipper van een Surinaams vaartuig die vertrekt alvorens de bij wet vereiste monsterrol is opgemaakt en getekend, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 556

De schipper van een Surinaams vaartuig, die niet alle door of krachtens wettelijke bepalingen gevorderde scheepspapieren, boeken of bescheiden aan boord heeft, wordt gestraft met geldboete van ten hoogste honderd gulden.

Artikel 557 [2]

Met geldboete van ten hoogste driehonderd gulden wordt gestraft:

  1. Gew. bij G.B. 1936 no. 115.
  2. Gew. bij G.B. 1936 no. 115. S.B. 1984 no. 17.