Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/3

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

TITEL II[1]
STRAFFEN EN MAATREGELEN


EERSTE AFDELING
STRAFFEN

Artikel 9[2]

De straffen zijn:
a, hoofdstraffen:
1o.doodstraf;
2o, gevangenisstraf;
3o, hechtenis;
4o, geldboete;
b, bijkomende straffen:
1o, ontzetting van bepaalde rechten;
2o, plaatsing in een staatswerkinrichting;
3o, verbeurdverklaring van bepaalde voorwerpen;
4o, openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Bij veroordeling van een minderjarige persoon die tijdens de uitspraak van het eindvonnis in eerste aanleg de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, kan behoudens het bepaalde bij artikel 58, en artikel 61, eerste lid, inplaats van de op het feit gestelde hoofdstraf, een der volgende hoofdstraffen worden opgelegd naar de onderscheiding gemaakt bij artikel 56:

1o, geldboete;
2o, berisping.

Artikel 10

De doodstraf wordt door de scherprechter uitgevoerd op een schavot, door de veroordeelde met een strop om de hals aan een galg vast te maken en een luik onder zijn voeten te doen wegvallen.

Artikel 11

De gevangenisstraf is levenslang of tijdelijk. De duur der tijdelijke gevangenisstraf is ten minste een dag en ten hoogste vijftien achtereenvolgende jaren.

Zij kan voor ten hoogste twintig achtereenvolgende jaren worden opgelegd in de gevallen waarin op het misdrijf levenslange en tijdelijke gevangenisstraf ter keuze van de rechter zijn gesteld, en in die, waarin wegens strafverhoging ter zake van samenloop van misdrijven, herhaling van misdrijf of het bepaalde bij de artikelen 69, 364 en 465, de tijd van vijftien jaren wordt overschreden.

Zij kan in geen geval de tijd van twintig jaren te boven gaan.

Artikel 12 [3]

Gevangenisstraf wordt, naar gelang van de persoonlijkheid van de veroordeelde, in algehele of in beperkte gemeenschap dan wel in afzondering ondergaan.

Iedere gevangene wordt zoveel mogelijk geplaatst in een inrichting, waarvan het regiem het meest met zijn persoonlijkheid overeenstemt, en waarbij zowel op de duur der straf als op de reclasseringsmogelijkheden van de gevangene wordt gelet.

  1. Gew. bij S.B. 2002 no. 67.
  2. Gew. bij G.B. 1944 no. 176. G.B. 1945 no. 108. S.B. 1984 no. 17.
  3. Gew. bij S.B. 1979 no. 21.