Pagina:Wetboek van strafrecht Suriname.pdf/6

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

gedurende de proeftijd of gedurende de tijd, dat deze is geschorst, in de gestelde bijzondere voorwaarden of in de termijn waartoe deze in haar werking binnen de proeftijd zijn beperkt, wijziging brengen, deze voorwaarden opheffen, alsnog bijzondere voorwaarden stellen, een opdracht, als bedoeld in artikel 20 lid 2, geven, het verlenen van bijstand aan een ander dan degene die daarmede tevoren was belast, opdragen, de proeftijd verkorten of deze éénmaal verlengen. Die verlenging geschiedt voor ten hoogste de helft van de langste termijn waarop de proeftijd bepaald had kunnen worden.

Artikel 24 [1]

De rechter, die het in artikel 17 bedoelde bevel heeft gegeven, kan na ontvangst van een vordering van het Openbaar Ministerie, indien de voorwaarden niet worden nageleefd de veroordeelde zich misdraagt of deze vóór het einde van de proeftijd terzake van een vóór het ingaan daarvan begaan strafbaar feit onherroepelijk veroordeeld wordt, last tot tenuitvoerlegging geven of bepalen dat de veroordeelde van zijnentwege een waarschuwing zal worden toegediend. In het laatste geval bepaalt hij tevens de wijze waarop zulks zal moeten geschieden.

De last tot tenuitvoerleging kan niet meer worden gegeven, wanneer sedert het einde van de proeftijd een termijn van drie maanden is verstreken, tenzij de veroordeelde vóór de afloop daarvan terzake van een gedurende de proeftijd begaan strafbaar feit is vervolgd en de vervolging met een onherroepelijke veroordeling eindigt. Alsdan kan nog ter zake van het begaan van dat feit binnen drie maanden, nadat de veroordeling onherroepelijk is geworden, last tot tenuitvoerlegging worden gegeven.

Artikel 25 [2]

In de gevallen bij de artikelen 23 en 24 bedoeld, brengt het Openbaar Ministerie de zaak aan door de indiening van een met redenen omkleed voorstel. Is door de veroordeelde een verzoekschrift tot toepassing van artikel 23 tot de rechter gericht, dan dient het Openbaar Ministerie ten spoedigste, nadat dat verzoekschrift in zijn handen is gesteld, een met redenen omklede conclusie in.

Onmiddellijk na de indiening van de vordering of die conclusie bepaalt de rechter, tenzij de summiere kennisneming der stukken hem aanleiding geeft om de vordering of het verzoek buiten verdere behandeling te laten, een dag voor het onderzoek der zaak.

Het Openbaar Ministerie doet daarna ten spoedigste de veroordeelde en degene, die met het verlenen van bijstand is belast, tijdig tot bijwoning van het onderzoek oproepen, onder betekening van de vordering of conclusie.

Zowel het Openbaar Ministerie als de veroordeelde zijn bevoegd getuigen en deskundigen te doen dagvaarden om bij het onderzoek tegenwoordig te zijn. De rechter kan, al dan niet op verzoek van de veroordeelde, bevelen dat bepaalde personen door of vanwege het Openbaar Ministerie zullen worden gedagvaard.

De veroordeelde en degene, die met het verlenen van bijstand is belast, kunnen vóór de aanvang van het onderzoek van de stukken ter griffie kennis nemen. Hetzelfde geldt ten aanzien van een advocaat, indien deze verklaart tot de kennisneming door de veroordeelde te zijn gemachtigd of, ten aanzien van een bijzonder daartoe door de veroordeelde gemachtigde.

Artikel 26 [3]

Het onderzoek der zaak vindt plaats met gesloten deuren. Nochtans kan de veroordeelde die de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt of meerderjarig is, verzoeken dat het onderzoek in het openbaar zal plaats vinden. De rechter beslist of en in hoever aan dat

  1. Ingev, bij G.B. 1937 no. 1; Gew, bij G.B. 1970 no. 39. S.B. 1984 no. 17.
  2. Ingev, bij G.B. 1937 no. 1; Gew, bij G.B. 1938 no. 37. S.B. 1984 no. 17.
  3. Ingev, bij G.B. 1937 no. 1; Gew, bij S.B. 1984 no. 17. S.B. 2002 no. 70.