en sterretjes die "versiering" heetten, enz. enz. Ongeveer in 1883 of '84 begon hij plannen te ontwerpen voor eene drukkerij, die in 1891 verwezenlijkt werden. Morris teekende zelf drie letterseriën, de Golden Type, de Troy Type en de Chaucer Type; de beide laatste, in gothischen stijl, verschillen alleen in grootte; de eerste is een kleinere, romeinsche letter; zij werden onder zijn onmiddellijk toezicht gesneden en gegoten. Alles werd gedrukt op de handpers; waar geen perkament werd gebruikt, werd papier van de beste hoedanigheid, onder zijn toezicht vervaardigd van zuivere wit-linnen lompen. Hij vervaardigde zelf zijn inkten uit puur lampzwart. Allerlei kunstenaars van beteekenis werkten aan de versiering van verschillende drukken der Kelmscott Press; doch Morris zelf had er het leeuwendeel van; nagenoeg alle randen, versierde kapitalen en vignetten zijn van hem.
Morris nu nog even gezien als socialist, en daarmede een einde gemaakt aan dit oppervlakkig schetsje van den man, die "zes reuzen in één persoon"' vereenigde.
Het ligt voor de hand, dat een kunstenaar als Morris, die niet alleen het afschuwelijke van hetgeen hem omringde had gezien, doch ook de oorzaak er van had leeren kennen, ten slotte tot het socialisme moest komen. Onder de eerste baanbrekers van het moderne socialisme in Engeland, dat wil zeggen: onder hen die ideaal, theorie en beweging tot een onwrikbaar geheel wilden maken, was Morris dan ook te vinden. In 1882 trad hij toe tot de Democratic Federation en met Hyndman schreef hij in 1883 "A Summary of the Principles of Socialism," waarmede de Democratische Federatie openlijk bekende te zijn een Sociaal-Democratische en haar naam dan ook spoedig in dien zin veranderde. Op 19 Januari 1884 verscheen het eerste nummer van "Justice," het orgaan der Federatie, waaraan Morris een trouwe medewerker werd. Al spoedig vormde zich in de Federatie een groep van lieden, die het met de gevolgde tactiek niet eens waren, haar niet revolutionnair genoeg achtten. In December 1884 scheidden deze ontevredenen zich af en vormden de Socialist League. Onder hen bevond zich Morris. In Februari 1885 verscheen het eerste nummer van "The Commonweal," het orgaan der nieuwe combinatie. Morris had het geld verschaft voor de drukkerij en werd redacteur van het blad. De League werd hoe langer meer revolutionnair en ten slotte volslagen anarchistisch, zoodat Morris, die nooit een anarchist was geweest en wiens invloed tegen den anarchistischen stroom niet was opgewassen, zich op het einde van 1890 genoodzaakt zag de League den rug toe te keeren. Tot de Sociaal-Democratische Federatie keerde hij niet terug, hoewel hij weder op vriendschappelijken voet met haar kwam te staan en van tijd tot tijd in haar orgaan schreef. Ook sloot hij zich niet bij een andere socialistische organisatie aan. Degenen die met hem de League verlaten hadden, vormden de Hammersmith Socialist Society, die geregeld in Morris' huis vergaderde, nu nog, onder den naam van Kelmscott Club bestaat, en zich uitsluitend bezighoudt met socialistische beginsel-propaganda; Walter Crane is een harer actiefste leden.