Naar inhoud springen

Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/11

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

De ontwerpen en teekeningen, bij het veelzijdige werk gebezigd, waren grootendeels van Morris zelf. Een uitzondering maakten de meubelen, die dan ook niet te Merton Abbey, doch te Londen, in Ormond Yard, werden vervaardigd. Morris was de ziel der geheele onderneming, haar commerciëele zoowel als haar technische leider. Hoe consequent Morris in zijne opvattingen was, blijkt bijvoorbeeld uit het feit, dat hij zich nooit bediende van chemische verfstoffen, doch uitsluitend van plantaardige verwen, die hij zelf in den tuin van Merton Abbey verbouwde.

Omtrent de arbeidsverhoudingen in de werkplaats schrijft een van Morris' biographen (James Leatham) o.a. dit: "Morris poogde den arbeider een kunstenaar, werkgever en werknemer, kameraden en samenwerkers te doen worden. Hij gaf den werkman zijn teekeningen en denkbeelden en verder de allerbeste materialen en overvloed van tijd om den noodigen arbeid waardig te verrichten. Hij onttrok zijn werklieden aan de tyrannie van den marktprijs, want hij dacht vóór en boven alles aan de volmaking van het product, ongeacht van welken aard het was; het overige was bijzaak. Binnen redelijke grenzen konden zij naar believen komen en gaan. Hun loon was hooger dan hetgeen elders in dezelfde bedrijven betaald werd. Een verzameling mooie boeken, goed gedrukt en fraai gebonden, was ter hunner beschikking. In den zomer knikten de rozen hen door de geopende vensters toe en geen "snuivende stoom of zuigergestamp" stoorde hen in dit tehuis der handwerk-ambachten ... In de drukkerij, die hij in 1891 aan de andere afdeelingen zijner zaak toevoegde, betaalde hij de hoogste vakvereenigingsloonen, hield geen boek van den aanvang en het einde van den arbeid en kortte niets voor vrije dagen. In alle opzichten was hij de hartelijkste en de vriendelijkste aller patroons."

Morris nam tijdig maatregelen, om de voortzetting van het geheele bedrijf, uitgezonderd de drukkerij, ook na zijn dood mogelijk te maken. Eenige jaren vóór zijn dood zorgde hij er voor, dat de zaak op veiligen bodem kwam te staan en droeg hij de leiding op aan de gebroeders Smith, die bijna een kwart eeuw onder en met hem gewerkt hadden. 's Meesters werk wordt nog heden te Merton Abbey in 's Meesters geest voortgezet.

In 1891 stichtte Morris, met medewerking van zijn vriend Emery Walker, zijn drukkerij, de Kelmscott Press. Meer dan twintig jaren te voren had hij zich reeds ernstig beziggehouden met het vraagstuk der boek- en bandversiering. Hij ging zelfs zoo ver, dat hij een aantal boeken (vele van hem zelf, benevens de Rubaiyat van Omar Khaiyyam en de Oden van Horatius) schreef en versierde, op de wijze, laat ik zeggen, als de monniken in de middeleeuwen schreven. Op het einde der tachtiger jaren werden onder zijn toezicht op de Chiswick Press reeds enkele zijner boeken gedrukt; bij die gelegenheid reeds brak hij met alle gewone typografische gebruiken, als: het aanwenden van een aantal diverse soorten en grootten van letters op het titelblad, het springen bij den aanvang eener alinea, het nummeren boven aan de bladzijde, het opvatten van elke pagina als een op zich zelf staand geheel en dus omlijst door vier margines van gelijke breedte, de malle lijntjes en krulletjes

v