Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/184

Uit Wikisource
Deze pagina is niet proefgelezen

tijd ongelijk hadden met eerst hunne behoeften te vermeerderen en dan te trachten, ieder voor zich, om alle deelneming te ontwijken aan de middelen die noodig zijn om aan deze behoeften te voldoen; dat deze wijze van arbeidsverdeeling in waarheid slechts een nieuwe en willekeurige vorm van brutale en achtelooze onwetendheid is, veel schadelijker voor levensgeluk en tevredenheid dan de onbekendheid met de werkingen der Natuur (met wat wij soms "Wetenschap" noemen), waarin de menschen van vroeger onbewust voortleefden.

Zij zullen ontdekken, of liever opnieuw ontdekken, dat het ware geheim van het geluk ligt in een levendig belangstellen in al de kleinigheden van het dagelijksch leven, in hare verheffing door Kunst, inplaats van hare vervaardiging over te laten aan verachte slovers, of ze geheel onopgemerkt te laten; dat in zulke gevallen, waar het onmogelijk bleek om ze òf zoo te veredelen en belangrijk te maken, òf de vervaardiging ervan gemakkelijk te maken door het gebruik der machine en den arbeid daardoor zoo gering mogelijk, dat men het dan zou beschouwen als een bewijs, dat de veronderstelde voordeelen, die zij opleverden, niet de moeite loonden en het beter ware ze geheel op te geven.

Dat alles zal volgens mijn opinie het gevolg zijn van het afwerpen van den last van Kunstmatigen Honger, verondersteld, zooals ik niet kan nalaten te doen, dat de drijfveeren, die van de eerste schemering der historie af de menschen hebben gedreven om Kunst te beoefenen, nog in hen zouden werken.

Zóó en zoo alléén kan de Wedergeboorte der Kunst plaats hebben en ik geloof dat ze zoo zal plaats hebben. Ge kunt zeggen, dat het een lang proces zal zijn, en dat is het ook. Maar ik kan mij een nog langduriger voorstellen.

156