Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/20

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

schoolsch namaaksel van zijn oorspronkelijk zelf,—"men voelt dat het dezelfde steenen zijn, die de heilige Lodewijk daar met eigen oogen zag aanbrengen". Dat gevoel is veel, maar het is niet alles, het is slechts een deel van de werkelijke waarde, waarop ik heden uw aandacht wensch te vestigen, welke waarde kortweg gezegd daarin bestaat, dat het ongeschonden uiterlijk van oude architectuur getuigt van de ontwikkeling der menschelijke gedachten, van de continuïteit der geschiedenis en daardoor een voortdurende leering, ja, opvoeding is voor de elkaar opvolgende geslachten, daar zij ons niet alleen vertelt wat het streven was der menschen van vroeger, maar ook wat wij te wachten hebben van de komende tijden.

Gij allen weet hoe in onze dagen de geschiedenis bezield wordt door een geheel anderen geest dan dien, welke vroeger voldoende werd geacht om de belangstelling te wekken van denkende menschen. Er was een tijd, zelfs nog niet zoo lang geleden, toen de handige schrijver (zich meer bepalend tot het schrijven van schetsen dan de geschiedschrijver) zijn geschiedenis schreef omringd van boeken, wier waarde hij veeleer schatte naarmate zij meer overeenkwamen met een willekeurigen maatstaf van letterkundige waarde, dan naar hun vermogen om een blik in het verleden te doen slaan. Op die wijze behandeld konden de boeken zelf den ruimen voorraad geschiedkundige kennis niet schenken, die zij inderdaad bevatten, indien zij volgens de historische methode gebruikt werden. Het is waar, dat voor het grootste gedeelte deze boeken meestal geschreven werden voor andere doeleinden dan om eenvoudig inlichtingen te verschaffen aan hen, die later kwamen; de eerlijke schrijvers werden gedwongen om het leven te bekijken door den bril, hun opgedrongen

2