Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/32

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Welnu, hoe het ook zij, uit dezen voortdurenden nauwen omgang tusschen den maker en den gebruiker van goederen volgde dat het publiek over het algemeen een goede beoordeelaar was der vervaardigde goederen, en dientengevolge was de kunst of liever de eeredienst der vervalsching nauwelijks bekend; men kon tenminste gemakkelijk naam maken als belijder zoo al niet als martelaar van dat edele geloof.

Wat nu de wijze van werken betreft, er was weinig of geen verdeeling van arbeid in een ambacht, hetgeen ik een kleine verzachting vind voor het kwaad (want als zoodanig beschouw ik het) dat een man zijn leven lang gebonden is aan één bepaald vak (zooals hij nu trouwens ook is) omdat er ten slotte toch overvloed van afwisseling was in het werk van iemand, die het geheele voorwerp zelf maakte in plaats van altijd een klein stukje van een onderdeel te maken. Gij moet ook bedenken, dat de leden der gilden hun deel hadden in de weiden van het land zooals elke vrije burger dat had. Port Meadow te Oxford bij voorbeeld was de gemeene weide voor de poorters van die stad. Zoo waren de levens- en arbeidsomstandigheden van den Engelschen ambachtsman in de veertiende eeuw. Ik veronderstel dat de meesten onzer de beschrijving die ons van hem werd gegeven door de half onwetende en ons totaal misleidende historici van wie ik straks gesproken heb niet hebben willen aanvaarden. Wij die de overblijfselen van zijn handwerk bestudeerd hebben, zijn reeds lang zonder verder onderzoek instinktmatig overtuigd, dat hij niet was een aan den geestelijken leiband loopend, onderdrukte halve wilde, maar een ernstig, krachtig en in sommige opzichten ten minste vrij man. Dat instinct is overvloedig bevestigd door nauwkeurige verzamelaars van feiten zooals Thorold

14