Naar inhoud springen

Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/43

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

warme hondehokken met eindelooze rijen van dergelijke hondenhokken tusschen hem en de schoone velden en weiden van het land, dat men met bijtenden spot "het zijne" noemt. Op sommige vacantie dagen worden zij opgepakt in een trein vervoerd, om een blik op dat schoone te kunnen slaan, om in den avond weer terug gebracht te worden naar hun vuile krotten. Arme drommels!

Zeg mij nu eens op wat tijdstip in zijn leven gij dezen arbeider aan het werk wilt zetten, om den arbeid na te bootsen van den vrijen ambachtsman der veertiende eeuw en hoe gij van hem evengoed werk verwachten kunt?

Ik wil mijn argument echter niet verzwakken door te overdrijven en erken, dat ofschoon er een groote hoeveelheid van zoogenaamd artistiek werk afgeleverd wordt door dezen slaaf der machine ter voldoening aan de een of andere belachelijke markt-aanvraag, de ambachten, betrekking hebbende op het bouwvak, nog niet dit stadium in de omwenteling der nijverheid hebben bereikt en nog werken naast het fabrieks- en machinestelsel. Toch valt hier ook de voortgang van het verval in het oog, daar er onder de ambachtslieden der achttiende eeuw nog iets rondwaarde van de traditie van nu teloor gegane kunst, terwijl tegenwoordig in diezelfde ambachten het stelsel van verdeeling van arbeid diep wortel heeft geschoten zoowel bij den architect als den opperman en bovendien is het peil der volmaaktheid, wel verre van eenige overeenkomst te vertoonen met dat van den vrijen arbeid van de gilden, ver gezonken beneden den standaard van den man, die door het stelsel van verdeeling van arbeid tot slaaf gemaakt was in de achttiende eeuw en staat nu niet hooger dan dien van den wolpluizer in de groot-industrie; om kort te gaan,

25