de arbeider van de groote machine-nijverheid is het werkmanstype van heden.
Het is zeker merkwaardig, dat wij lachen bij de gedachte aan de mogelijkheid, dat een Grieksch werkman een Gothisch gebouw zou vervaardigen of een Gothisch werkman een Grieksch en er niets buitensporigs in vinden, dat een arbeider uit den tijd van koningin Victoria een Gothisch gebouw zou optrekken. En dit, niettegenstaande wij verscheidene exemplaren bezitten van werk uit de Renaissance periode, waarin de werklieden onder den invloed van de schoolsche richting dier tijden den naam hadden van de oude klassieke werken na te kunnen bootsen, en deze nabootsing onweerlegbaar den stempel draagt van hun eigen tijd, en al hun verdienste juist in die eigenaardigheden bestaat, een merkwaardig verschijnsel en misschien wel een der meest ontmoedigende teekenen van het verval der kunsten in den tegenwoordigen tijd. Men zal mij misschien voorhouden, dat de geschiedkundige kennis waarover ik reeds gesproken heb en die ontbrak aan de schoolschheid der Renaissance en der achttiende eeuw, ons in staat gesteld heeft het wonder te verrichten, de doode eeuwen tot het leven terug te roepen; maar in mijn oog is het vreemd, geschiedkundige kennis en inzicht zoo op te vatten, dat het ons doet trachten, weer terug te keeren tot het verleden in plaats van eenig licht op de toekomst te werpen, een vreemde opvatting van de continuïteit der geschiedenis, die ons de veranderingen over het hoofd doet zien, die de eigenlijke kern van die continuïteit uitmaken. Inderdaad, de kunst van het laatste tijdperk, dat der Renaissance, welke ten slotte geheel onderging in de onbeduidendheid van het dilettantisme onder de laatste Georges, toonde een verwaand zelfvertrouwen, zooals ik reeds opmerkte, die haar verhinderde