Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/45

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

een anderen stijl na te bootsen dan één bepaalde, en dezen eenen beschouwde zij als een deel van zichzelf. Zij kon evenmin een anderen stijl kiezen als de Grieksche of Gothische kunst daartoe in staat was; zij erkende geheel, ofschoon stilzwijgend, de evolutie der geschiedenis, evenals zij den werkman van het verdeeling-van-arbeid-stelsel erkende, en deed haar best; ook ging er wel eenig leven van haar uit, hoewel dit weinig opgewekt was en de sporen droeg van de domme, ofschoon onbewimpelde overheersching van de hoogere klassen, die een kenmerk was van die periode.

Doch wij, wij weigeren de evolutie der geschiedenis te erkennen. Wij zetten onzen machine-slaaf aan het werk, om den arbeid van den vrijen middeleeuwschen werkman of dien van het overgangstijdperk te verrichten, onverschillig welk. Wij hebben inderdaad de kunst geleerd ons te hullen in de afgedragen kleeren van anderen en spelen een vreemd, gehuicheld komediespel weliswaar met een veeleer aarzelende domheid dan met een hooghartig zelfvertrouwen, doch vastbesloten onze oogen te sluiten voor alles wat onaangenaam is, terwijl wij geen acht slaan op den stillen voortgang der werkelijke geschiedenis, die zich steeds voortbeweegt onder onze poppenkasterij.

Zulk een toestand is inderdaad een bewijs van verandering, misschien van een spoedigen, maar zeker van een algeheelen ommekeer; een bewijs van het zichtbare einde van het eene tijdperk en het begin van het andere. Want vreemd genoeg hebben wij hier een maatschappij, die op haar beschaafd uiterlijk geen eigen karaktertrekken draagt, maar waarvan het eene deel zich hierheen, en het andere zich daarheen richt; één deel voelt zich getrokken tot de schoonheid van het verleden, een ander tot de logica van de toekomst, doch allen zijn er

27