Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/57

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

op wat dagelijksch brood en uien zou het best gaan. Ik heb slechtere huizen te huur gezien voor zevenhonderd pond sterling per jaar. Maar let wel, het moet alles echt zijn. De ton van Diogenes gevoerd met gewatteerd fluweel, verlicht door gas, opgepoetst en gereinigd door vreemden arbeid en elken morgen bezocht door den melkboer, bakker, slager en vischhandelaar, is een huis welks ontbering en eenvoud ik niet aanprijzen kan. Indien men een verontschuldiging voor ons zoekt, omdat wij de kunsten verwerpen, moet deze niet zijn, dat wij ons tevreden stellen lager te staan dan de menschen, doch omdat wij er naar streven ons boven hen te heffen. Want ik heb gezegd, dat er sommige verwerpers der kunsten zijn, die de beschaving bederven. Zij verwerpen ze niet geheel; zij willen ze wel eten en drinken en dragen en ze gebruiken als lakeien, die hun grootheid moeten bewijzen, en als netten, om geld mee te vangen, maar zij willen er niets van leeren en zijn er verder onverschillig voor. Zij zullen ze uitbuiten zooveel ze kunnen om hun stoffelijke behoeften te bevredigen; zij zullen den arbeid tot in het oneindige vermeerderen, die hun stoffelijke gemakken verschaft; doch zij zullen geen hand uitsteken, om den arbeid dragelijk te maken, en zijzelven zijn slechts een deel van de menigte, die zwoegt zonder eenig doel; want zij werken met onvermoeide energie aan de vermenigvuldiging van het menschenras en maken daarna de menigte ongelukkig. Laat ons daarom medelijden met hen hebben, omdat zij grof, ruw, onrechtvaardig en onmenschelijk geboren zijn; laat ons medelijden met hen hebben en hun wederstaan. Want al deze dingen doen zij inderdaad onwetend; toch zijn zij niettemin verdrukkers, verdrukkers der kunsten en daardoor ook van de menschen, die recht hebben op den troost, dien alleen de kunst geven kan

35