Naar inhoud springen

Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/58

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

aan eenvoudige menschen. Deze menschen nu zijn, hetzij individueel, hetzij in vereeniging met anderen, de rijken en machtigen der aarde; zij beheerschen op het oogenblik de beschaving en indien zij niet onwetend dwaalden, zouden zij, die dit alles inzien en betreuren, geen andere keuze hebben, dan met den asceet alle beschaving opzijde te werpen; doch omdat zij onwetend op een dwaalspoor gebracht zijn, is er misschien een betere manier om hun verdrukking te weerstaan, dan een geheele verwerping. Ik zeg, dat indien er geen andere wijze was, om deze verdrukkers van het volk te weerstaan, die wij in de tegenwoordige spreektaal Philistijnen noemen, dan die der monniken en asceten, alle eerlijke menschen zouden dezen moeten volgen, als hun oogen geopend waren voor het kwaad. Doch er is een andere wijze, die ik, met uw verlof, die der burgers zal noemen, die zeggen: Een groot deel van den arbeid wordt gebruikt, om den man van beschaving te voorzien van dingen, die hij als onmisbaar beschouwt en die hij gewoonlijk niet zou willen missen. Veel van dien arbeid is moeizaam en vernederend, doch daar er veel meer zware arbeid in de wereld is dan vroeger, is het duidelijk, dat er meer is dan noodig is en meer dan er in de toekomst zijn zal, indien menschen van goeden wille daarop beter toezicht houden; wat kunnen wij nu doen, om dien beteren tijd te bespoedigen en de hoeveelheid onaangenamen arbeid te verminderen; ten eerste onze stoffelijke behoeften niet onnoodig te vermeerderen en ten tweede den arbeid, waarmede wij iets te maken hebben, zoo aangenaam en aantrekkelijk mogelijk te doen zijn.

Mij dunkt, dit zijn de beginselen, waarop de tegenstand van den burger tegen de onderdrukking der Philistijnen gegrondvest moet zijn, ons tevreden te stellen met zoo weinig mogelijk en te zorgen dat de dingen, die

36