Naar inhoud springen

Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/72

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

Zulk een bedrijf moet nog op touw gezet worden en ik wenschte vurig, dat het gebeuren kon; het moet echter handwerk zijn, moet door de hand gedaan worden en niet door een machine, hetzij dan een menschelijke of een andere.

Zoo heb ik slechts zeer kort deze twee gewichtige Nijvere Kunsten behandeld, die, men zal mij dit toestemmen, haar nut hebben, zelfs voor Diogenes, sinds de invoering van thee: ik heb zelf bij gebrek aan iets beters een tinnen beker geprobeerd voor thee en deze was geheel onbruikbaar en een hoorn was nog erger, en daar wij aarde en glaswerk noodig hebben en zij alleen leelijk gemaakt kunnen worden door een extra inspanning van het beschaafd verstand, kan ik slechts wenschen dat wij ons in die richting wat minder moeite zullen geven: tegelijkertijd begrijp ik, dat in dit geval de goederen de verbruikers meer, zelfs veel meer zouden kosten en dat de kapitalisten, die hun geld wagen door de werkplaatsen, waar deze goederen vervaardigd worden, aan den gang te houden, veel minder winst zouden maken, welke twee zaken in mijn meening bepaald aan de gemeenschap ten goede zouden komen.

Het volgende ambacht waarover ik spreken wil is het Weven, niet zoozeer een kunst als het vervaardigen van glas en aardewerk, omdat zooveel ervan machinale arbeid ís, zooals het maken van effen stoffen; hierover kan ik alleen zeggen, dat wij zoo min mogelijk effen stoffen moesten laten weven als wij kunnen en er daarom op moesten aandringen, dat zij degelijk en sterk en van goed materiaal vervaardigd worden; het figuurweven moet onderverdeeld worden in het machinale werk en het figuurweven dat geheel uit de hand gedaan wordt. Wat het eerste betreft, daarin stellen wij slechts gedeellijk belang, omdat het machinaal is; voor honderden

50