jaren is er op enkele uitzonderingen na weinig verandering gekomen in de wijze van werken; zulke kleine veranderingen, als het oplichten van de draden der schering door middel van de Jacquard-machine of het bewegen van den schietspoel door stoom, behoefden niet veel verschil in de kunst zelf aan te brengen, hoewel ik niet zeggen kan, dat zij dit niet hebben gedaan. Ofschoon het machinale arbeid is, brengt het toch schoone dingen voort die een kunstenaar niet over het hoofd mag zien, en men kan er genoeg vindingrijkheid en schoonheidsgevoel in leggen; ik noem het ambacht van den figuurwever ook geen onbelangwekkenden arbeid, als hij dingen vervaardigen mag, die de moeite waard zijn; dag aan dag het weefsel op bijna tooverachtige wijze te zien groeien in afwachting van den tijd wanneer het van het getouw genomen kan worden en men den rechten kant kan zien in al zijn goed doordachte schoonheid; iets schoons van blijvende waarde te maken uit een paar draden zijde of wol, schijnt mij geen onaangename wijze om zijn brood te verdienen, zoolang men woont en werkt in een aangenaam verblijf met geen al te langen werkdag en de mogelijkheid van een paar boeken.
Daar dit weven echter ongetwijfeld geheel een machinaal ambacht is heb ik er niet veel over te zeggen, want ik wilde hedenavond niet spreken over de ontwerpen, waarnaar de stoffen gemaakt moeten worden; alleen wil ik even aanstippen, dat daar het ontwerpen voor geweven stoffen in den laatsten tijd minder in tel kwam, de ontwerpers begonnen te zoeken naar onbeduidende nieuwigheden, naar verandering uit zucht naar iets anders; zij gingen nu trachten hun geweven bloemen het aanzien te geven alsof zij met een penseel geschilderd waren en soms zelfs alsof zij met het graveerijzer geteekend waren. Dit veroorzaakte hun groote moeite