Naar inhoud springen

Pagina:WilliamMorris1903KunstEnMaatschappij.djvu/83

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

worden uit koolteer, zijn helderder en sterker van kleur dan de oude verfstoffen, goedkooper (veel goedkooper) in prijs en veel gemakkelijker te gebruiken, iets wat voor den verver natuurlijk van het meeste gewicht is. Het is daarom geen wonder, dat zij de oudere kleurstoffen bijna geheel verdrongen hebben op een paar uitzonderingen na: inderdaad, de uitvinding schijnt onverbeterlijk!

Er is echter één bezwaar bij, dat hoewel de uitvinding dient ter bevordering van een kunst, welke uitsluitend bestaat om schoonheid voort te brengen, zij op weg is en hard op weg ook, alle schoonheid in die kunst te vernietigen. Het is een feit, dat al deze kleuren op zich zelf leelijk zijn, terwijl de oude verfstoffen op zich zelf schoone tinten hebben; alleen een totaal verkeerd gebruik zou er een leelijke kleur uit kunnen maken. In deze omstandigheden beschouw ik het ook als een negatieve deugd dat de nieuwe kleuren even vluchtig zijn als de oude blijvend; doch zelfs in dat opzicht wil ik uw aandacht vestigen op één punt, dat ze geheel en al veroordeelt, nl. dat wanneer de oude kleuren verschieten, zooals alle min of meer doen, zij langzamerhand veranderen in lichtere tinten van dezelfde kleur, en niet onaangenaam worden voor het oog, terwijl de nieuwe kleuren veranderen in alle mogelijke soorten afschuwelijke en schreeuwende tinten. Ik stip dit hier aan, omdat men anders zou kunnen denken,dat iemand met een oog voor kleurschakeering de leelijke doch heldere anilinekleuren zoo zou kunnen vermengen, dat er tenminste iets dragelijks te voorschijn kwam; dit wordt dan ook niet weinig geprobeerd tegenwoordig, doch met gering succes, gedeeltelijk om de hierboven genoemde reden, gedeeltelijk omdat de tinten verkregen door deze mengeling, geen enkele hoedanigheid bezitten van wat de

61