Pagina:Winkler-Zand en duinen (1865).djvu/153

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
141
DE BREMRAAP. DE MUURPEPER. HET RENDIERMOS.

en wortelende stengels bestaande, die met zachte naar beneden gerigte haartjes bedekt zijn. De welriekende bloempjes der tijm worden veel door bijen gezocht, en, gelijk wij boven zagen, ook door den vlinder van Thecla ilicis.

De groote bremraap, Orobranche major, eene woekerplant die op de wortels van andere planten vastgehecht is en daaruit haar voedsel trekt, valt terstond in het oog door dat hare bladeren tot schubben herleid en niet groen maar bruinachtig geel van kleur zijn. Op de duinen nabij Haarlem, vooral rondom den Blinkert en bij den Brouwerskolk, vindt men de bremraap in groote menigte groeijen.

Muurpeper, in Friesland bergknop, Sedum acre, bedekt op vele plaatsen de oppervlakte van de duinen. Kenbaar is dit kleine vetplantje aan den nederliggenden stengel met korte dikke eivormige blaadjes en goudgele bloemen, die aan de toppen der stengels tot schijnbare tuilen, zoogenoemde aarvormige bijschermen vereenigd zijn.

Op plaatsen in de duinen waar de goudgele bloempjes van de muurpeper en het hondsviooltje onwillekeurig het oog van den wandelaar naar den grond rigten, ziet men niet zelden groote plekken bedekt met rendiermos, Cladonia rangiferina. Het is het korstmos dat groote gedeelten van de tundra bedekt, de groote vlakte die men in het noorden van Azië en Europa vindt, en waarover wij boven gesproken hebben. Het is de plant die in het hooge noorden 's winters bijna het eenige voedsel der rendieren uitmaakt; een schraal voedsel dat door die dieren van onder de