Pagina:Winkler-Zand en duinen (1865).djvu/31

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
19
ZWERFBLOKKEN. IJSTIJD.

geoloog niet met verwondering, maar met gepaste zelfvoldoening zien, dat die banken uit Groenland gekomen zijn, zoo als hij nu reeds met zekerheid weet te bewijzen, dat de bodem van ons vaderland uit Skandinavie, uit de Alpen en uit de Ardennen afkomstig is.

De wijd en zijd verspreide stukken rots en keijen, die men algemeen zwerfblokken noemt, wijzen zeer bepaald, gelijk ook de sporen van het voorhistorische bergijs, een voormalig tijdperk aan, waarin de natuurkundige toestand van het noordelijke halfrond geheel anders was, als tegenwoordig het geval is. Niet slechts moet het klimaat in het algemeen kouder, maar ook moet de oppervlakte van de zee toen veel grooter geweest zijn, dan tegenwoordig. Beiden stemmen met elkander, alsmede met de oude bergijssporen overeen, want het eene verklaart hier het andere, en voert tot het besluit, dat in zeker tijdperk der aardontwikkeling, en wel in een tijd niet lang voor het verschijnen van den mensch op aarde, de natuurkundige toestand van het noordelijke halfrond vrij gelijk moet zijn geweest aan den tegenwoordigen van het zuidelijke. Verscheidene geologen hebben die periode den ijstijd geheeten, doch ten onregte, daar die boven genoemde toestand volstrekt niet de geheele aarde, maar slechts het noordelijke halfrond alleen heeft betroffen.

Uit dien zoogenoemden ijstijd nu zijn voorzeker de meeste gronden van het nederlandsche diluvium afkomstig, vooral die van onze noordelijke provinciën. Drijfijs met steenbrokken en zand beladen dreef in de groote