Pagina:Winkler-Zand en duinen (1865).djvu/94

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
82
DE DUINEN VAN FRANKRIJK.

Gelijk het land van Medoc en dat van Buch heeft ook Marensin zijn tegenwoordige welvaart aan de harsachtige voortbrengselen der dennebosschen te danken. De gemeenten die groote uitgestrektheden woesten duingrond bezaten, en die gronden grootendeels met dennen bezaaid hebben, worden thans schielijk rijk: hunne finantiën zijn in den bloeijendsten staat en veel beter dan die der grootste steden. Zoo is het dorp Soustons, na eenige gemeentegoederen verkocht te hebben, voor eene som van 180 000 fr. eigenaar geworden van een gezaaid dennebosch dat binnen eenige jaren, bij de tegenwoordige prijzen van den hars, een inkomen van 200 000 fr. jaarlijks moet opleveren. Ook verandert het dorp zigtbaar. Vele nette gebouwen rijzen op in het dorp, fraaije lanen van boomen stralen naar alle kanten uit, groote wegen, die terstond met tallooze rijtuigen bedekt worden, zijn er naar alle omringende dorpen aangelegd. De gemeenten die geen opene gronden bezaten en welker grondgebied, uit oude dennebosschen bestaande, reeds verdeeld was, zijn betrekkelijk arm gebleven, maar integendeel is elke afzonderlijke eigenaar van een stukje boschgrond des te rijker geworden. Die rijkdom, men ziet haar in den vorm van hars vloeijen uit vijf of zes openingen aan den voet van alle groote dennen; maar de meeste eigenaars geven een bewijs van de grootste zorgeloosheid en verkwisting in de administratie van hun fortuin. Geprikkeld door het zien van het geld dat zij jaarlijks voor hun oogst van hars krijgen, vorderen zij onmiddellijk van het bosch alles wat het kan geven: