Naar inhoud springen

Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/113

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
101
NAAR DEN KEUTENBERG.

Het wilde, thans bijna onstuimige riviertje, met verscheidene krommingen den voet des bergs naderende, om dien juist dáár te bereiken, waar het nieuw voedsel zal verkrijgen, dat zijn krachten aanzienlijk zal doen toenemen, de hier volkomen ongerepte natuur, het borrelen der bron, het geruisch der Geul, dit alles en meer nog dan dit vormt een geheel vol bekoorlijkheid.

Het bronwater is ijskoud; sommigen willen er van drinken, maar we hebben ook een dokter in ons gezelschap, die het wel niet bepaald verbiedt, maar het toch afraadt. Een enkel teugje willen we er toch van hebben. Heerlijk! niet waar, maar juist daarom bij dit heete weer gevaarlijk.

Om van de Keutenberger Bron langs een korten en aangenamen weg te Wijlre te komen, moeten we, met den rug naar den Keutenberg staande, het voetpad eenigen tijd rechts, d.i. in Zuid-Oostelijke richting, volgen. Linksaf gaande zouden we spoedig aan de plaats komen waar we straks den berg opgingen. Na een paar huizen voorbijgegaan te zijn, komen we, wat verder, aan een kromming van den weg. Recht voor ons uit zien we een afsluitingshek, toegang tot een weiland gevende, waardoor een pad loopt. Dit is het Kerkpad, hetwelk verscheidene, door boomen begrensde en door afsluitingshekken gesloten weilanden doorsnijdt. Deze weg wijst zichzelven, tot men vlak bij Wijlre uitkomt.

Om dit Kerkpad te bereiken, volgen wij den aan beide zijden dicht begroeiden weg langs de beek, tot wij, juist bij die kromming, en dus dicht bij het Kerkpad op eens vlak voor het water staan. De weg dien wij afkwamen, daalt hier een weinig