Pietersberg grootere uitgestrektheid hebben, ofschoon toch die te Valkenburg zich ook in verschillende richtingen uren ver uitstrekken, zoo is dit voor den bezoeker, die er immers slechts een klein gedeelte van te zien krijgt, van niet de minste beteekenis; en dan staat de Valkenburgsche berg in geenen deele bij dien van Maastricht achter.
Ook zou men zich zeer vergissen, wanneer men, dezen laatste kennende, mocht meenen het bezoek van den andere wel achterwege te kunnen laten. Integendeel, juist dàn is dit dubbel interessant, omdat men daar iets zal zien, dat, ofschoon in hoofdzaak hetzelfde, heel wat anders is en een geheel anderen indruk maakt.
Het bezoek van den St. Pietersberg verveelt spoedig, omdat alle gangen er genoegzaam volkomen aan elkaar gelijk zijn; dat van den Valkenburgschen berg verveelt niet; integendeel, de belangstelling wordt grooter, naarmate men er langer in verwijlt. In de eerste komt men onder den indruk van het grootsche; al de gangen die men doorwandelt zijn breed en zeer hoog, terwijl die te Valkenburg op de meeste plaatsen maar juist breed genoeg zijn voor de zware wagens, waarmede de uitgezaagde steen naar buiten gebracht wordt, en op vele plaatsen zóó laag, dat men bij het doorgaan moet bukken, en men overal ruwe blokken steen en hoopen gruis ontmoet. Die onregelmatigheid, die mindere hoogte vooral geeft er iets veel meer geheimzinnigs aan. Waant men zich ginds bijna in een uitgestrekten tempel zonder vensters, hier gevoelt men zich diep onder den grond, men ziet het als het ware.
Men vergete vooral niet dat het een groot verschil