Naar inhoud springen

Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/44

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

DE TRICHTER GRUB.—BELLEVUE.

 

 

Wanneer we de Maastrichtsche poort doorgegaan zijn, volgen we aanvankelijk den grooten weg, en komen, nadat we, even voorbij het monument, den bergingang zijn voorbijgegaan, aan het Ursulinen klooster met zijn grooten tuin. Aan het einde van den tuinmuur slaan we, linksaf, den weg in tusschen den kloostertuin en het kerkhof en volgen dien rechtuit.

Op een zonnigen zomerdag is het begin van deze wandeling zeker warm genoeg; toch zouden wij haar juist voor een heeten voormiddag aanraden, want we zijn nog nauwelijks tien minuten van huis, of we hebben hier reeds op kleinen afstand een donkeren boschweg vóór ons liggen. Het is de Trichter Grub.[1]

Wij hebben dan ook nog maar weinige schreden in dien dicht beschaduwden diepen hollen weg gedaan, of we voelen ons, hoe heet het ook mag wezen, verkwikt door de heerlijke frissche boschlucht, en noode wandelen wij door, daar de lust bij ons

  1. Wij zouden zeggen „Maastrichtsch Ravijn'. Het is een voetpad door het bosch, waarmede men een gedeelte van den Maastrichtschen weg afsnijdt.