Naar inhoud springen

Pagina:WitteHeinrich1890 In en om Valkenburg.djvu/78

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
66
GEULEM.

den en men op andere, dichterbij gelegen plaatsen, gelegenheid zoekt of maakt om den steen naar buiten te brengen. Zulke verlaten in- of uitgangen zien we op deze wandeling veel. Hing dit vroeger tamelijk wel van de willekeur der steengravers af, in den laatsten tijd is daar veel verandering in gekomen, dank zij de bemoeiingen van het Bestuur der Vereeniging "het Geuldal", hetwelk, het roekeloos uitgraven van steen in de onmiddellijke nabijheid der veel door vreemdelingen bezochte gangen, met het oog op het daardoor onstaande gevaar voor instortingen, wist te beletten, zoodat tegenwoordig nog maar enkele openingen in gebruik zijn, waarvan die in de Sibber Grub, als wij ons niet vergissen, de voornaamste is.

Reeds toen we van Maastricht afkwamen, hebben we gezien dat het gebergte zich tot nabij deze stad voortzet; nu we vlak aan den voet er van wandelen, blijkt dat die keten slechts hier en daar door een sleuf, een breederen of smalleren hollen weg of een oploopend zijdal, afgebroken wordt, welke diepten of zijdalen meestal tot communicatie gebezigd worden met den grooten Maastrichtschen weg, die, parallel met het pad dat wij thans volgen, over de kruin van den berg loopt.

Een eindje voorbij de brouwerij passeeren we den eersten wegwijzer naar Bellevue, het voetpad aanduidende, dat we bij een onzer vorige wandelingen hebben opgewandeld; we gevoelen ons dus hier reeds thuis.

Vlak tegenover een dier zijdalen, de Lijkweg, hetwelk naar het hoogerop liggende dorp Vilt voert, ligt tusschen ons en de Geul een uitgestrekte vlakte, een golvende zee van goudgele korenaren, die juist