Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/344

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

216

Bevatten de bloemen der enkelde Potentilla's slechts een vijftal aan den top een weinig ingesneden bloemblaadjes, bij de dubbelde is dat getal veel grooter en bedraagt het vier à vijfdubbelde, ja nog meer, altijd ten koste van het aantal meeldraadjes, welke in dit geval in bloembladeren overgingen.

Ook in kleur leveren ze veel verscheidenheid op; immers de bloemen der verschillende hybriden wisselen tusschen donker geel, bruin tot donker fluweelachtig bloedrood af.

Ze bloeijen uiterst mild en lang, althans als ze niet op eene te heete, inzonderheid aan de middagzon blootgestelde plaats staan; donkere schaduw beminnen ze aan den anderen kant ook niet; dit zijn echter uitersten welke men gemakkelijk vermijden kan.

Wanneer men weet dat de dubbeldbloemige ontstonden door eene metamorphose van de meeldraadjes in bloembladeren, dan begrijpt de lezer reeds van zelf, dat, naarmate de bloemen meer gevuld zijn, men ook minder kans heeft op het verkrijgen van zaden, aangezien de bevruchtingsorganen dan óf te weinig in aantal, óf onvolledig ontwikkeld zijn, óf somtijds zelfs geheel ontbreken, zoodat dan ook deze planten in den regel in 't geheel geene of uiterst weinig zaden voortbrengen. Maar bovendien, al verkrijgt men er zaad van, dan is men nog zeer onzeker welke bloemen de daaruit gekweekte planten zullen voortbrengen, daar zaadplanten van hybriden steeds eene sterke neiging bezitten om te verloopen. Men kweekt ze dus bij voorkeur aan door scheuring der struiken, 't welk men des verkiezende tijdig in het najaar, maar beter vroeg in 't voorjaar bewerkstelligt. De bloei vangt in Juny aan en duurt onafgebroken tot in 't laatst van Augustus voort.