Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/354

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen

222

eerste slechts variëteiten, wijzigingen van ééne en dezelfde soort zijn, terwijl de beide laatste, welke de leek somtijds moeite heeft om van elkander te onderscheiden, zonder den minsten twijfel door den kruidkundige als afzonderlijke soorten zullen beschouwd worden.

Maar ook de kruidkundigen hebben zich in dit opzigt niet zelden vergist, waarop dan gewoonlijk later door andere deskundigen de opmerkzaamheid gevestigd werd.

Dit hangt ten deele af van eene ruimere of bekrompener opvatting van die karakters, naar welke eene soort moet bepaald worden, maar aan den anderen kant moet hier m.i. tevens de rigting in 't oog gehouden worden, welke de wetenschap in een gegeven tijdperk volgde of verkreeg; immers, was een twintigtal jaren geleden (zelfs nog korter) het streven nog zeer algemeen om het soortental te doen toenemen, door in de geringste afwijking eene nieuwe "species" te zien, waardoor ook de bekende soorten niet zelden in eenige andere gesplitst werden: eene splitsing die zich zelfs tot geslachten uitbreidde, tegenwoordig, sedert een geniaal Engelsch natuurkundige, met name Darwin, aan het soortsbegrip een groot deel der waarde, welke men daar vroeger aan toekende, ontnomen heeft, is men, onverschillig of men diens denkbeelden huldigt, zijne theorieën aannemelijk vindt of niet, toch over 't algemeen huiverig geworden, om dien weg langer te volgen, en openbaart zich veeleer eene neiging om onderscheidene soorten van vroeger te vereenigen en ze te beschouwen voor wat ze trouwens meer dan waarschijnlijk zijn, namelijk min of meer standvastige vormen of afwijkingen, variëteiten of vormen genoemd, van ééne en dezelfde soort.

Het geslacht Funkia, waarvan de vertegenwoordigers tot hiertoe alleen in China en Japan—en in het laatste inzonderheid—aangetroffen worden, levert hiervan een voorbeeld.

In den jongst verschenen Catalogus van het etablissement van wijlen Jhr. Ph. Fr. von Siebold te Leiden worden 17 verschillende soorten en vier verscheidenheden opgegeven, grootendeels door von Siebold zelf als zoodanig bepaald, hoewel zoover ik weet niet wetenschappelijk beschreven. Wanneer men die planten ziet, dan kan men niet anders dan erkennen dat ze, misschien slechts met een paar uitzonderingen, zeer kennelijk van elkander verschillen, en toch houd ik het voor niet twijfelachtig dat dit soortental minst genomen tot op de helft kan worden teruggebragt, ja, dat de meeste niets anders dan variëteiten zijn van enkele goed onderscheidene soorten, die reeds in haar vaderland tot het ontstaan van standvastige vormen aanleiding gegeven hebben.

Het geslacht Funkia werd bepaald door Curt. Sprengel, die, in 1766 te Boldekow, in Pommeren, geboren, van 1797 tot aan zijn dood, in 1863, Hoogleeraar in de kruidkunde te Halle was; hij noemde het alzoo ter eere van den Rudolstädter Regeringsraad Ludw. Phil. Funke, die in 1807 te Altona overleden is.

Men zou het, naar het uiterlijk voorkomen der planten, in twee afdeelingen kunnen splitsen, de eene met groote, breede, hartvormige, de andere met langere, veel smallere, elliptisch-lancetvormige bladeren. Meest alle kenmerken ze zich door een frisschen, krachtigen groei, al bereiken ze maar weinig hoogte, en door een milden en fraaijen bloei.

Intusschen zijn de grootbladige, waartoe ook de hier afgebeelde behoort, de fraaiste, daar hier inzonderheid de sierlijk gevormde bladeren, tegelijk met de bloemen als 't ware op effect