Naar inhoud springen

Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/37

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

11

jaren bezaten, waren zonder eenigen twijfel, ik merkte het reeds op, afstammelingen van éene en dezelfde plant. Daar nu de Aucuba tweehuizig is, moest dit natuurlijk óf eene mannelijke óf eene vrouwelijke plant geweest zijn en al de daarvan gekweekte planten moesten dus noodzakelijk hetzelfde geslacht vertegenwoordigen, daar men geen zaden bekwam en ze door stekken moest voortkweeken. Wijl nu die eerst ingevoerde een vrouwelijk individu was, en men weet dat de bloemen dezer planten alleen dan tot vrucht kunnen zetten, als ze in aanraking komen met het stuifmeel uit de bloemen eener mannelijke plant, kon men ook op geen vruchten hopen, zoo lang men niet in 't bezit was van deze laatste, die men natuurlijk alléén in Japan vinden kon, daar dit plantengeslacht nergens anders oorspronkelijk voorkomt.—

De laatste jaren zijn zeer productief geweest in nieuwe Aucuba's. Van ónze zijde heeft Jhr. Von Siebold, die toch eigenlijk, men zegge wat men wil, aan de liefde voor Japansche planten den stoot gegeven en een groot aantal er van in Europa gebragt heeft; van de zijde der Engelschen heeft inzonderheid Robert Fortune zich verdienstelijk gemaakt door het invoeren van zoogenaamde nieuwe soorten, ongetwijfeld grootendeels niet anders dan verscheidenheden van dezelfde reeds door Thunberg beschrevene soort.

Wie heeft nu de eerste mannelijke Aucuba ingevoerd?

Ik zou 't niet gaarne wagen deze vraag beslissend te beantwoorden.—Algemeen wordt de verdienste hiervan aan Fortune toegekend, en dit heeft inderdaad eenigen grond, daar de eerste met vruchten prijkende en straks bedoelde plant ontegenzeggelijk bevrucht was geworden met stuifmeel van eene door Fortune naar Engeland gevoerde mannelijke plant.

Intusschen schreef Jhr. Von Siebold reeds in Julij 1863[1]: "L'isolément presque séculaire de cet arbrisseau dioeciste, de son mari, l'a privé de la couronne des fruits d'écarlate dont il a été orné dans sa patrie. Parmi les variétés nouvelles que nous venons d'apporter du Japon et qui surpassent la plante veuve par la grandeur et le lustre de leurs feuilles panachées, tachetées de jaune et de blanc et peintes de différentes nuances, se trouve une plante mâle, heureusement la belle variété que nous avons nommée Aucuba Japonica medio variegata, parcequ'elle porte une tache large d'or au milieu des feuilles."

Het schijnt dus zeker te zijn dat in dit opzigt aan Fortune en Von Siebold gelijke eer toekomt, maar dat, zooals het wel eens meer gegaan is, de Engelschen wat spoediger bij de hand geweest zijn om er partij van te trekken, en zich derhalve—en wie zal 't wraken?—behalve 't directe materiëele voordeel, ook de eer, die er aan verbonden is, toeëigenden.

Achtereenvolgens werden daarna, zoowel in Nederland door Von Siebold, als in Engeland, nieuwe soorten en verscheidenheden uit Japan ingevoerd, onderling min of meer verschillend in bladvorm, maar inzonderheid in de grootte, het aantal en de lichtere of donkerder kleur der vlekken. Slechts enkele, waaronder de typische soort (de plant van Thunberg), de Auc. himalaïca, enz. hebben geheel groene bladeren.


  1. Catalogue raisonné des plantes du Japon et de la Chine, cultivées dans le jardin d'acclimatation de Von Siebold & Cie à Leide, p. 5.