Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/413

Uit Wikisource
Deze pagina is proefgelezen
 

KERRIA JAPONICA DeC. var. PLENIFLORA

Nat. familie:

ROSACEÆ.

Klasse en Orde van LINNÆUS:

ICOSANDRIA POLYGYNIA (Twintigmannige-Veelwijvige).[1]

 

 

Een allerliefst, zeer algemeen verspreid, zeer mild, fraai en langdurig bloeijend heestertje, dat zich gemakkelijk laat vermenigvuldigen, schier overal groeit, en goed tegen zijn leed kan, ziedaar met weinig woorden medegedeeld, hoe een kweeker deze plant zou kunnen en mogen aanbevelen.

Deze heester, aanvankelijk door Linnæus tot een ander geslacht, 'twelk tot eene geheel andere natuurlijke familie, die der Tiliaceën, behoort, gerekend, werd later door De Candolle daarvan afgescheiden, en als de type voor een nieuw geslacht aangenomen, 'twelk hij Kerria[2] noemde, volgens Wittstein naar den Engelschen kruidkundige John Bellenden-Ker, volgens Loudon naar W. Ker, een plantenverzamelaar van den tuin te Kew, bij Londen. Nog hoort men dikwijls de plant Corchorus japonicus noemen.

Ze is van Japanschen oorsprong, hoewel ze daar niet veelvuldig in 't wild schijnt aangetroffen te worden. Ziehier overigens, wat von Siebold dienaangaande mededeelt.

"Deze tegenwoordig bij ons zoo algemeen gezochte heester wordt door het geheele Japansche rijk in gekweekten en half-wilden staat aangetroffen. Naar de mededeelingen van Japansche


  1. Zie de noten onder bladz. 29 en 25.
  2. De Heer de Vos keurt (in zijn Beredeneerd Woordenboek der voornaamste heesters en Corniféren, bladz. 66) deze schrijfwijze af, en zegt dat ze niet goed is en men Keria schrijven moet. 't Kan waar zijn, dat daarvoor eenige grond bestaat, wat echter niet wegneemt, dat de Candolle zelf, en na hem álle kruidkundigen de r verdubbelden en Kerria schreven. In zulk een geval zal de leek zeker wijs doen er ook maar in te berusten.
66