Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/446

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd

284

bovenste bloemblad, van 'twelk de beide helften min of meer naar elkaâr toegevouwen zijn, zoodat de achterzijde gedeeltelijk zigtbaar wordt, waardoor de tros tweeërlei tint schijnt te hebben, daar de bloemen genoeg geopend zijn, dat ook de binnenzijde goed zigtbaar is.

De beide zijdelingsche bloemblaadjes zijn tamelijk lang en smal, en worden eigenlijk beheerscht door de vlag en de eveneens zeer sterk ontwikkelde kiel, die half cirkelvormig naar boven omgebogen is, zoodat het topgedeelte juist in de vlag besloten zit.

Die kiel sluit zeer naauw om de meeldraden heen, welke tien in getal zijn, en waarvan er negen tot een bundel zijn zamengegroeid, terwijl de tiende vrij bleef, en die gezamenlijk een draadvormigen gekromden stijl omsluiten.

De vrucht is eene peul, maar deze komt, althans voor zoover mij bekend is, hier niet tot ontwikkeling.

Aan de door den grond kruipende onderaardsche stengeldeelen ontwikkelen zich knollen, welke eetbaar zijn en indertijd ook wel als surrogaat voor de aardappelen werden aanbevolen. De ondervinding heeft echter geleerd, dat men zich daarin vergiste, evenals dit het geval was met de schatting van meerdere planten, die men geschikt achtte om, ingeval van nood, als plaatsvervangers van dit algemeene voedselgewas te kunnen dienen.

Als sierplant, voor onderscheidene doeleinden, waartoe snel groeijende windende of klimmende planten verlangd worden, heeft ze echter ontegenzeggelijk veel waarde, ofschoon ze toch maar betrekkelijk zeldzaam als zoodanig aangewend wordt.

Immers, al schitteren de bloemen niet, de trossen komen in zoo grooten getale onafgebroken van Julij tot in September te voorschijn, dat het geheel, nevens de frissche en niet onbevallige bladeren, een sierlijk voorkomen verkrijgt.

Hier komt nog bij, dat dit gewas genoegzaam elken grond voor lief neemt, terwijl eene zuidelijke standplaats, vooral met het oog op den bloei, wenschelijk is.

De vermenigvuldiging geschiedt zeer gemakkelijk door de knollen. Neemt men het geheel, b.v. om de twee of drie jaren, op, dan kan men, door de knollen van elkander te scheiden en afzonderlijk te planten, weldra in 't bezit van onderscheidene planten zijn.

Wel is waar sterven de stengels jaarlijks af, maar ik zeide reeds dat deze in 't voorjaar zeer snel uitgroeijen, zoodat ze reeds spoedig eene goede bedekking geven.

Deze plant verdraagt onze winterkoude zeer goed, en vereischt dus in dit opzigt geenerlei bijzondere zorg.