Naar inhoud springen

Pagina:WitteHeinrichFlora1868.djvu/71

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
 

IRIS KÆMPFERII Sieb. Var. DE VRIESE.

Nat. Familie:

IRIDEÆ.

Klasse en Orde van LINNÆUS:

TRIANDRIA MONOGYNIA (Driemannige-Eenwijvige)[1].

 

 

Ongetwijfeld zullen de meeste lezers, een blik werpende op de nevensstaande plaat, onwillekeurig door een paar woorden aan hunne bewondering lucht geven; maar zeer ligt mogelijk is 't ook, dat sommigen deze zeer fraaije afbeelding min of meer zullen mistrouwen, en daarom haast ik mij hen daaromtrent volkomen gerust te stellen.

Er zijn planten die, òf in hare bladeren, òf in hare bloemen, zooveel kleurenpracht ten toon spreiden, dat de teekenaar, hij moge kunstenaar zijn zooveel hij wil, het niet zonder eenigen weerzin waagt het conterfeitsel ervan op het papier te brengen; vooreerst omdat hij zich reeds vooraf verzekerd kan houden met zijne kleuren onmogelijk dat schitterende, dat vonkelende, die hooge tinten en daarbij dat liefelijk doorschijnende te zullen kunnen teruggeven, en, ten anderen, omdat hij vooraf begrijpt dat zij, die later het product van zijne pogingen onder de oogen krijgen, kort en zakelijk een veroordeelend vonnis er over zullen uitspreken, zamengevat in het geijkte woordje: „geflatteerd!"

Nog eens: er zijn planten welker afbeelding onjuist kan zijn en dus onwaar, maar omtrent welker schoonheid men zich aan geene overdrijving schuldig maken kán, omdat men, bij gebreke van kracht of middelen, de schoonheid van het origineel onmogelijk kan bereiken.


  1. De klasse der Driemannige is de derde in het stelsel van Linnæus. Hiertoe behooren al die planten, in welker bloemen drie vrije meeldraden aangetroffen worden; terwijl onder de Eénwijvige weder die begrepen worden, welke slechts één stamper in 't midden der bloem bezitten.
9