PYRUS SPECTABILIS Ait.
Nat. Familie:
POMACEÆ.
Klasse en Orde van LINNÆUS:
ICOSANDRIA PENTAGYNIA (Twintigmannige-Vijfwijvige)[1].
Reeds de soortsbenaming, spectabilis (bezienswaardig, fraai), waaronder deze heester door Engelschen kruidkundige W. Aiton, omstreeks het midden der 18de eeuw Directeur den beroemden tuin te Kew, bij Londen, beschreven werd, duidt genoegzaam aan, dat we hier met eene soort te doen hebben, die zich in een of ander opzigt zeer gunstig onderscheidt.
Alvorens echter dienaangaande in bijzonderheden te treden, die trouwens niet uitvoerig behoeven te zijn, wil ik hier het een en ander mededeelen betreffende het geslacht waartoe hij behoort.
Misschien ware het voegzaam om vooraf aan enkele kruidkundigen, en allereerst aan Prof. Karl Koch te Berlijn, die zich zoo vaak tot kampioen stelde ter rectificatie der plantennamen, verschooning te vragen voor de hier gevolgde spelling van den geslachtsnaam.
Niet Pyrus, maar Pirus moet het wezen, zooals sommigen beweren, wijl het eerste woord van Griekschen oorsprong is en "tarwe" beteekent, terwijl de oude Romeinsche schrijvers, den, aan den hierbedoelden heester verwanten, Pereboom Pirus noemden.
Zeker eene zeer gegronde reden. Maar zie! nu zijn er weer anderen, die beweren dat het Grieksche wel degelijk als het grondwoord te beschouwen is, dat het Pirus der Romeinen slechts eene Latijnsche wijziging zou zijn van het Pyros der Grieken, en de Ouden dat woord op den Pereboom toegepast zouden hebben, wijl de pitten veel overeenkomst hebben met tarwekorrels!