Naar inhoud springen

Pagina:WitteHeinrichWandelBennekom1902.djvu/110

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
83
NERGENA.

een vijf en twintig jaar verder is zal zulks wel weer het geval zijn.

Deze laan ten einde komen we op een harden weg, de Lange steeg, uit, juist bij een bank, die aan 't begin van een zeer mooie, dicht beschaduwde beukenlaan staat.

Ware de groote vijver het eenige doel van onze wandeling, en was het ons te doen om nu zoo spoedig mogelijk in het dorp terug te komen, dan hadden we hier slechts rechtsaf te gaan, en we zouden, de Lange steeg volgende, na een minuut of tien in de dorpstraat uitkomen.

We doen dit nu echter om twee reden niet. Eerstens zijn we daartoe nog niet lang genoeg op weg, en gaat men niet voor zijn pleizier wandelen om de naaste wegen te zoeken, en dan staat hier dichtbij een patriarch uit de plantenwereld, die wel een bezoek en een eerbiedigen groet tevens waard is.

We slaan daarom linksom en gaan de beukenlaan in. Deze bestaat uit vier rijen reeds vrij oude boomen, met een breeden rijweg in het midden en aan beide zijden een wandelpad.

De omstreken van Bennekom zijn rijk aan mooie lanen, en deze is niet een van de minste.

We komen nu aan de groote boerderij van Steenbergen. Daar vóór ligt een uitgestrekt plein, geheel beheerscht en overschaduwd door een enkelen, maar dan ook monumentalen Lindeboom. Om zich een voorstelling van dezen reus te maken, stelle men zich een stam voor met een omtrek, op een Meter hoogte, van 5½ Meter, terwijl die vlak bij den grond niet minder dan 9 Meter omtrek heeft, en de kroon zich in beide richtingen p. m. 10 Meter uitstrekt, dus 20 Meter middellijn heeft, alzoo een cirkel beschrijvende van iets minder of meer dan 60 Meter, terwijl de hoogte daaraan geëvenredigd is.