Naar inhoud springen

Pagina:WitteHeinrichWandelBennekom1902.djvu/20

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
7
HET DORP.

kunnen blijken dat ook de welvaart in gelijke mate klimmende is, maar eerstens ligt dat in den aard der zaak, en dan ook blijkt het uit de zich uitbreidende winkels, niet groot in aantal wel is waar, maar welker uiterlijk en inrichting het bewijs leveren dat ze er niet minder op worden.

Behalve een drietal buitenplaatsen en een paar bewoonde landgoederen, bestonden er voor eenige jaren slechts een paar villa's, thans zijn er een aantal en worden er jaarlijks nieuwe bijgebouwd, waaruit blijkt dat het getal notabelen gestadig toeneemt.

Het dorp ziet er frisch en zindelijk uit. Aan het midden der breede dorpstraat staat de oude, nette Protestantsche kerk, terwijl een door de zorg van een der bewoners kortelings geboorde Norton-pomp absoluut zuiver drinkwater levert.

De stoomtram der Staatsspoor van het station Ede naar Wageningen gaat door het dorp, maar, hoezeer het verkeer ook in de laatste jaren is toegenomen, tot het inrichten van een wachtkamer kon de exploitatie-maatschappij, aan welke deze weg behoort, nog niet besluiten, zoo min als ze nog een bestelkantoor inrichtte!

Ook de achterstraten en wegen zien er vriendelijk en proper uit. Dat hier ook behoeftigen wonen spreekt van zelf. De lage daggelden, vooral der landarbeiders, zijn natuurlijk oorzaak dat de mindere werklieden zich moeten behelpen; maar deze toestand is hier toch een heel andere dan in de steden. Maar zelden ontbreekt bij een schamele arbeiderswoning aan een der buitenwegen of op de hei een varkenshok met een paar varkens; een lapje grond voor aardappelen en groente ontbreekt nooit, evenmin als een regiment kippen. Werk is hier gewoonlijk genoeg, tenzij de vorst in den winter het werk op het land of in