Naar inhoud springen

Pagina:WitteHeinrichWandelBennekom1902.djvu/65

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
40
DE HULLENBERG.

bosch niet zien) den Berk op den bankheuvel zich boven de Dennen verheffen. In de tegenovergestelde richting heeft men een nevelachtig vergezicht over de boomkruinen heen, en, gaan wij den weg hier af, dan doemt weldra de kerktoren van het dorp vóór ons op. Een mooi perspectief.

Op dit hoogste gedeelte van den Bankweg kan men zich eenigszins een denkbeeld vormen van de uitgestrektheid van dit landgoed in Oost-Westelijke richting; echter bij lange na niet van het geheel, daar het achter de bank nog een heel eind verder gaat, en nog meer aan het Westelijke einde van dien langen weg. Dit zullen wij zien, nu we, aan het eind gekomen, op een ruwen karreweg belanden en daar linksom een pad inslaan. Deze karreweg loopt naar het dorp.

Een klein eindje verder wordt hij door een wandelpad gesneden. Dit pad gaan we, rechts, in, volgen het in zijn ronding, gaan een zijpaadje links voorbij en komen dan aan het rechte laantje, dat wij bij onze vorige wandeling zijn opgegaan.

Wij konden hier nog verder rechtuit gaan, maar doen dit niet, omdat wij dan vlak bij het huis uitkomen, wat allicht eenigszins onbescheiden zou schijnen.

We gaan dus hier linksaf, slaan daarna rechtsom[1] en verlaten Selterskamp weer door den hoofdingang.

Hoe wij nu verder moeten thuis komen hebben we op onze vorige wandeling gezien.

Wanneer men voor deze wandeling anderhalf uur rekent,

  1. Men kan ook linksaf gaan, en dan komt men, steeds rechtuit, weldra den zandweg volgende, op het uitgangspunt bij het Groene Woud terug. Sommigen onzer geven daaraan de voorkeur. Waarschijnlijk denkende aan dat frissche glas bier van gisteren. Ook goed.