Pagina:WitteHeinrichWandelBennekom1902.djvu/79

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
54
DE TWEEDE GINKELSCHE WEG.

Bennekom's omstreken; 't is alweer een aangename wandeling, die wij nu willen leeren kennen.

Wij gaan daartoe den fraaien Arnhemschen grintweg op, slaan bij den Hullenberg rechtsom; gaan voorbij Zuider- en Midden-Eng, en vervolgen den hier vrij sterk oploopenden weg een heel eind, nl. tot niet ver van het Hoogste punt, waar wij, op onze achtste wandeling, uit den Franschen Kamp komende, uitkwamen.

Zóó ver gaan we echter nu niet, maar letten, wanneer wij de Middenlaan van den Franschen Kamp voorbij zijn gegaan, op een vrij breeden zandweg, die in schuine richting den grintweg snijdt.

Vergissen kan men zich niet, als men slechts weet dat al de andere boschwegen, links en rechts, rechthoekig op den grintweg uitkomen. Ook heeft deze meer het aanzien van een druk bereden weg. Een kenmerk is nog dat daar, waar hij door den Franschen Kamp loopt, aan den grintweg een open vlakte, een kortelings geveld boschgedeelte is. Daar tegenover, dus ter rechterzijde, slaan we dezen Ginkelschen weg nu in[1].

Onder hen, die in den zomer tijdelijk hier verblijven, is er niemand, wien het in de gedachten zal komen dezen weg te bewandelen, en toch is het een binnen hun bereik liggende aangename wandeling, waarover men zeker zeer tevreden zal zijn.

't Is een breede boschweg, die in Z.- Westelijke richting van den Arnhemschen weg af onafgebroken tusschen de dennenbosschen van den heer Dros door loopt, tot waar hij aan den Zoomweg uitkomt; verder op, tot bij Wageningen, is hij vlak.

  1. Men vergelijke hiervoor het overzichtskaartje.