Pagina:WitteHeinrichWandelBennekom1902.djvu/87

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
60
NAAR NOL IN ’T BOSCH.

't Kan hier, op deze toch zoo afgelegene plek bij maar eenigszins gunstig weer druk genoeg zijn, niet alleen door de talrijke logé's, maar voornamelijk door de wandelaars en rijtuigen, de eersten inzonderheid, van het nabij gelegen Renkum, maar ook van Bennekom, ja zelfs van Wageningen, de laatsten tot zelfs van Arnhem, en wij komen spoedig tot de overtuiging, immers voor zoover wij er over kunnen oordeelen, dat de reputatie welke dit pension-hôtel geniet wèl verdiend is.

Na hier een half uur—dat om is eer we er aan denken—uitgerust te hebben, aanvaarden wij de terugwandeling.

Wij gaan daartoe het kleine eindje breeden weg, dat we, met den rug tegen de veranda staande, aan onze linkerhand hebben af en dan rechtuit de Regentesselaan in.

Deze mooie rijweg door het dennenbosch is nog nieuw. Hij werd een drietal jaren geleden aangelegd door de Bennekomsche Vereeniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer, met toestemming van den toenmaligen eigenaar van Ooster-Eng, Jhr. Quarles van Ufford, wijl deze bosschen tot dit landgoed behooren.

Vroeger toch was Nol in 't Bosch van Bennekom af per rijtuig op de kortste wijze niet wel anders dan over den Keijenberg, een groote omweg, te bereiken. Wel loopt er een zandweg genoegzaam direct naar toe, maar die is alleen voor karren en tweewielige rijtuigen geschikt, niet echter voor gewone rijtuigen, hoe licht ook. Op onze volgende wandeling zullen wij dit zien.

Door het aanleggen van de Regentesselaan echter is een directe communicatie-weg gemaakt tusschen den Arnhemschen grintweg en Nol in 't Bosch, en