Pagina:WitteHeinrichWandelBennekom1902.djvu/88

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
61
NAAR NOL IN ’T BOSCH.

verder naar Oranje Nassau's-Oord en den Wageningschen Berg, zeer ten gerieve van hen, die deze streek per rijtuig bezoeken, en die zijn niet weinigen.

De Regentesselaan maakt van hieruit een kromming, en zoodra wij die omgegaan zijn, verrast ons het gezicht, recht voor ons uit en op tamelijk verren afstand, op het aanzienlijke landhuis van Ooster-Eng. Het staat iets hooger dan de grintweg die er langs loopt, zoo dat het, aan alle zijden door het geboomte omgeven, vooral op een afstand gezien, een fraai effect maakt.

Wij komen dus, de laan ten einde gaande op den Arnhemschen grintweg, vlak tegenover Ooster-Eng, uit[1].

Hebben we op een vorige wandeling gezien dat de Arnhemsche grintweg tot het Hoogste punt aanzienlijk rijst, nu staan we aan de andere zijde van die hoogte, maar de weg rijst van dit punt af veel sterker.

Van den Keijenberg af tot dicht bij het hoogste punt toe is de weg echter een heerlijke beschaduwde beukenlaan, en het gezicht daardoor naar boven fraai.

  1. Wie deze laan kent, kan op een andere wijze op den grintweg komen.
    Vlak vóór het hotel ligt een groot grasveld; wandelt men dit om, dan komt men in een laan uit, die aan de andere zijde daarlangs loopt. Men kan het ook recht oversteken. Deze laan volgt men nu linksaf. Men komt spoedig aan een zeer eenzaam gelegen villa, gaat dien voorbij en rechtuit op den grintweg af. Daar komt men dan uit juist op het punt, waar een paar steenen palen ter weerszijden van den weg aanduiden dat hier het landgoed de Keijenberg begint, en vlak tegenover de tweede inrijlaan van Ooster-Eng, dus niet ver van de Regentesselaan af. 't Is een omweg van vijf minuten, die ter afwisseling wel mag aanbevolen worden.