eenigen tijd werkzaam geweest, om zich in den praktischen landbouw te oefenen. Hij was een volbloed-œconoom, in wien echter een te avontuurlijke geest zat, om op de plaats waar hij geboren en grootgebracht was, zijn verder leven te slijten; terwijl hij het ook voor zijn landhuishoudkundige ontwikkeling zeer noodig achtte, andere landen te bezoeken om te zien hoe men elders werkte.
Met een gezond, zelfstandig oordeel begaafd, met zijn kennis en ondervinding elders opgedaan, was deze Fritz Wilner een flink landhuishoudkundige, die geleerd had een nieuw aanbevolen methode eerst op verschillende, en vooral onbevooroordeelde wijzen te beproeven, alvorens haar voor goed aan te nemen of af te keuren. Hij was daarbij zeer beschaafd, had een innemend voorkomen, en toonde in alle opzichten de vriendschap, die men hem, zelfs na een korte kennismaking, onwillekeurig toedroeg, waard te zijn.
De majoor inzonderheid was zeer met hem ingenomen, en stelde den omgang met den bescheiden, innemenden en zeer kundigen jongen man op hoogen prijs. Hij erkende 't gaarne, dat hij, zoo dikwijls