Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/121

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
103
ANNA.


lang, of deze twee jongelieden waren met elkaar op een zeer intiemen voet.

Zoo wandelden ze dan ook op zekeren morgen in den tuin. Fritz vertelde van de schoonheden van zijn bergachtig vaderland, en Ernst van de wonderen der Wereldtentoonstelling, toen 't gesprek van de bosschen van Gelderland op de wouden van Stiermarken liep, en Fritz wonderen mededeelde omtrent de zwaarte van sommige boomen, die dáárin worden aangetroffen.

— Hé ja, nu herinner ik 't mij, dat treft wel aardig. Ik heb de bevestiging van 't geen je daar vertelt met eigen oogen gezien, zei Ernst. Op het Oostelijk gedeelte van het tentoonstellingsterrein namelijk, bevond zich een afzonderlijk paviljoen der Stiermarksche houtvesterij, waarin veel merkwaardigs gevonden werd, maar 't welk ik minder nauwkeurig bekeek, omdat het mij niet direct interesseerde. Maar vlak bij dit paviljoen, zag men, in de open lucht, gedeelten van boomstammen, die een verbazenden omvang hadden. Ik heb er enkele gemeten en daarvan de maten opgeteekend. Als ik mij niet vergis heb ik die aanteekeningen in mijn brieventasch geborgen.