Naar inhoud springen

Pagina:WitteHeinrich DriekleurigeViooltje1875.djvu/14

Uit Wikisource
Deze pagina is gevalideerd
X
EEN WOORD VOORAF.

willen, und nicht fürs Publikum da, er mag sich nicht an irgend einem Einerlei abmüden and abschleifen, er sucht sich von anderen Seiten Erhohlung. Auch ist jedes energische Talent ein allgemeines, dass überall hinschaut umd seine Thätigkeit da and dort nach Belieben ausübt." [1]

Dit was ook mijne opvatting, reeds jaren vóór dat ik deze woorden van Goethe had gelezen, en zij komt mij voor een juiste te zijn.

Dat dit een werken en streven in een bepaalde richting, inzonderheid wanneer die een wetenschappelijke is, niet mag beletten, is duidelijk, en behoeft dan ook voor hem, die aan Goethe's gezegde geen verdere strekking geeft, dan de dichter er blijkbaar in legde, geen betoog. Hij, die aan zijn geest een gepaste afwisseling toestaat, rust door het ééne voor het andere uit, en voorkomt op deze wijze een zekere matheid, die anders allicht het gevolg van overspanning wordt.

Niet iedereen is voor zulke afwisseling geschikt. Sommigen hebben rust in de meest wezenlijke beteekenis van het woord noodig: een soort van rust, die mij en anderen ziek, of ten minste gemelijk zou maken.

Zoodanige afwisseling moet men ook niet te zeer zoeken. De geest moet vanzelf, om 't eens zoo te noemen, van den breeden, zonnigen weg afgaan, en een schaduwrijk pad inslaan,


  1. Von Goethe, Zur Morphologie. Original-Ausgabe. S. 66.